donderdag 18 oktober 2012

Survival of the fittest

Charles Darwin (1809-1882) was een Engels autodidact op het gebied van natuurlijke historie, biologie en geologie. Darwin ontleent zijn roem aan De Evolutietheorie: zijn  theorie dat evolutie van soorten wordt gedreven door natuurlijke selectie.
Survival of the fittest (overleven van de best aan de omgeving aangepaste) is een term die oorspronkelijk is bedacht door Herbert Spencer nadat hij in Charles Darwins De oorsprong der soorten las. In 1869 nam Darwin de term 'survival of the fittest' over als vervanger van zijn eigen term natuurlijke selectie.
Op het dieetspreekuur vertel ik vaak over deze theorie. Het heeft namelijk alles te maken met wel of niet afvallen. Mensen die graag willen afvallen, gaan in de regel minder eten en meer bewegen. Dat deze veranderingen niet altijd leiden tot (snelle) gewichtsafname, verbaast hen ten zeerste. Ik leg mijn cliënten dan uit dat dat te maken heeft met the survival of the fittest. Een prachtig mechanisme uit de natuur, dat het voortbestaan van de soort beschermt. Want het betekent: degene die zich het best aanpast aan zijn omgeving, die overleeft. Door minder te eten gaat het lichaam zich aanpassen aan deze nieuwe situatie.
 Het energieverbruik dat wij dagelijks hebben (het verbranden van calorieën), bestaat uit basaalstofwisseling (66%) en daarbij komt het energieverbruik nodig voor lichamelijke activiteit, het reguleren van de lichaamstemperatuur en de spijsvertering. Ook het in stand houden van het lichaam kost energie: denk aan het genezen van wondjes en het groeien van haar en nagels. Dit samen bedraagt ongeveer 33% van het dagelijks energieverbruik.
Door minder te eten, leert het lichaam zichzelf in stand te houden door minder nodig te hebben. Het energieverbruik van het lichaam daalt. In een artikel gepubliceerd in The New York Times op 1 augustus jl. werd dit gegeven nog eens bevestigd door een onderzoek dat wiskundige berekeningen omvatte met betrekking tot gewichtsverlies, lichaamsbeweging en energieverbruik. Het onderzoek toonde aan dat het energieverbruik door het afvallen sterk daalde. Zelfs al verbranden de deelnemers 500 calorieën extra per dag door te sporten, dan nóg was het energieverbruik lager dan wanneer ze nooit begonnen waren aan minder eten. De onderzoeker heeft naar aanleiding hiervan een wiskundige formule ontwikkeld die een voorspeller is van de daling van het energieverbruik waardoor verwachtingen met betrekking tot afvallen vooraf kunnen worden bijgesteld.
Het onderzoek leert ons dat afvallen door minder eten en meer bewegen prima werkt, maar dat de verwachtingen die mensen hebben vaak te hoog liggen. Door de invloed die het aanpassen van hun eet- en leefgewoonten op hun dagelijks leven heeft, verwachten mensen erg veel resultaat van hun inspanningen. Als deze verwachtingen niet uitkomen, kan dit leiden tot mismoedigheid, het verlies van vertrouwen en teleurstelling. Ik ben er niet een voorstander van om de wiskundige formules over de daling van het energieverbruik toe te passen in mijn dagelijks werk. Maar mijn ervaring is dat het uitleggen van hoe het werkt in ons lichaam mensen kan helpen bij het stellen van haalbare en realistische doelen en dat het voor hen als een overwinning voelt om die doelen te halen.