Door een collega word ik gewezen op een artikel dat deze week in Vrij Nederland staat. Het gaat over voedselveiligheid. En de paniek die er ontstaat als er voor de zoveelste keer iets in het nieuws is over voedsel dat gevaarlijke stoffen bevat, dat onjuiste ingrediënten heeft of dat besmet is met bacteriën.
Ik vind het een interessant artikel om te lezen. Want voedselveiligheid en de vraag over eerlijkheid en openheid is er altijd al geweest. Het lijkt de laatste jaren steeds vaker voor te komen dat we daaraan twijfelen maar klopt dat wel? Vrijwel in het begin van het artikel staat: ‘voedselschandalen zijn van alle tijden en angst voor voedsel is dat eveneens. Voedsel dat door anderen is verbouwd, hebben we altijd gewantrouwd en vlees is altijd een notoire verdachte geweest als het ging om voedselvergiftiging. Je wist maar nooit wat er in de worst en de paté zat. In 1855 tekende de cartoonist Honoré Daumier een prent waarop twee slagers katten en honden aan stukken snijden. ‘Zo maken slagers in Parijs Lyonese worst’ luidde het onderschrift.’
In het artikel wordt ook beschreven dat door de opkomst van social media dit soort zaken veel groter wordt gemaakt dan vroeger. Dan las je zoiets wel in de krant of je hoorde het op het nieuws, maar het ging vrij snel weer voorbij. Nu bemoeit iedereen zich ermee op Twitter en Facebook. Het verhaal verspreidt zich sneller, het bereikt veel meer mensen en het wordt daardoor meer opgeblazen. De auteurs van het artikel noemen dat de ‘jakkes-factor’ Hoe viezer het verhaal, hoe sneller het iedereen bereikt. Grappig.
En het gaat niet alleen om voedsel dat ons ziek kan maken doordat het bacteriën bevat, vuil, geneesmiddelen of kankerverwekkende stoffen. Mensen willen heel graag weten wát ze eten. Als er paardenvlees in voedsel zit zonder dat ze dit weten, dan is dat een drama. En ook dit wordt breed uitgemeten in pers en social media, ook al bedreigt dit onze gezondheid niet.
Enerzijds willen mensen graag weten wat zij eten, anderzijds kom ik talloze voorbeelden tegen op het spreekuur waarbij mensen geen idee hebben wat ze eten. Dan komt het uit zakjes, pakje, potjes en dergelijke. Dat ziet er bekend en dus veilig uit. Ook komen mensen op het spreekuur met een ingevuld eetverslag waar tientallen voedingsmiddelen op staan waarvan we weten dat ze niet goed zijn voor de gezondheid. Denk aan gefrituurd eten, in de zomer elke week 2x barbecueën met veel en vet vlees, taart, ijs, koek, chips, fastfoodmaaltijden, noem maar op. Tegelijkertijd kunnen zij zich vreselijk druk maken als het gaat om een zoetstof als apartaam. Want daarvan hebben ze ooit ergens gehoord dat het kankerverwekkend zou kunnen zijn.
De conclusie van het artikel klopt wel met mijn ervaringen: die luidt dat mensen steeds wel zeggen dat ze voedsel steeds minder vertrouwen maar dat dat niet blijkt uit hun koopgedrag. Dat verandert namelijk niet. Uiteindelijk beslist de consument gewoon door in de winkel te kiezen waar ze zin in hebben en wat er past bij hun portemonnee.