Op woensdag 10-12-14 is het de Dag van de Ondervoeding. Elk jaar weer komt deze dag speciaal onder de aandacht omdat ondervoeding bij ziekte een groot probleem is binnen de Nederlandse gezondheidszorg. Uit cijfers blijkt dat in het ziekenhuis 25-40%, in het verpleeghuis 20-25% en in de thuiszorg 15-25% van de patiënten ondervoed is.
Als diëtisten van Careyn, werkzaam in de thuiszorg, betekent het dat wij hierom veel samenwerken met de huisartsen en de wijkverpleegkundigen. Risicogroepen zijn patiënten met COPD, hartfalen, depressie, dementie, inflammatorie bowel syndroom, reumatoïde artitris en decubitus. Daarnaast zijn er risicogroepen die specifieke kenmerken hebben waarbij sprake is van een verhoogd risico op ondervoeding. Bijvoorbeeld hoge leeftijd (> 80 jaar), eenzaamheid, slecht gebit, fracturen, oncologie, polifarmacie en/of een ziekenhuisopname.
Omdat ondervoeding niet iets is wat makkelijk aan de buitenkant van een persoon is te zien, ligt het voor de hand dat niet iedereen met ondervoeding goed wordt behandeld hiervoor. Ondervoeding betekent namelijk niet automatisch dat je te dun bent. Het betekent dat mensen ongewenst zijn afgevallen in een korte (>5% in 1 maand) of langere tijd (>10% in 6 maanden). Verder is er ook sprake van ondervoeding bij een Body Mass Index (BMI) van kleiner dan 18,5. Ouderen (mensen vanaf 65 jaar) zijn ondervoed bij een BMI van < 20kg/m2.
Met name de ouderen met ondervoeding hebben zelf vaak niet zo in de gaten dat ondervoeding ernstig is en veel gevolgen kan hebben. Zij hebben bij gewichtsverlies niet zo in de gaten hoeveel dat is en gedurende welke periode: is het afvallen al een maand gaande of eigenlijk al veel langer? Minder eetlust wordt ook toegeschreven aan ouder worden: je hebt dan ook minder nodig. Bij gezond ouder worden klopt dat inderdaad. De energiebehoefte wordt wat lager. Maar als je COPD hebt, of je bent geopereerd, opgenomen geweest in het ziekenhuis, als je een wond of decubitis hebt, als je kanker hebt, dan is er juist sprake van een verhoogde energie- en eiwitbehoefte.
Als er een geleidelijke gewichtsafname is, dan zijn de gevolgen daarvan ook sluipend: toenemende moeheid, minder eetlust, krachtsverlies, en dagelijkse activiteiten minder lang kunnen volhouden zoals wassen, douchen, aankleden, lopen, staan, koken, boodschappen doen, huishoudelijk werk, noem maar op.
In eerste instantie valt het niet zo op als mensen minder gaan doen, maar na een tijdje ontstaat er een vicieuze cirkel: moe en futloos zijn en minder kracht hebben leidt tot minder opstaan om iets te eten uit de keuken te pakken, minder vaak een tussendoortje nemen, minder boodschappen doen, minder koken, minder eten. Langer zitten en activiteiten kort volhouden leidt tot sedentair gedrag en dat zorgt voor spiermassaverlies. En dit op zijn beurt veroorzaakt een sterkere toename van moeheid, futloosheid en krachtverlies. Tel daarbij een verminderde inname van energie en eiwitten op en daar ontstaat dan de neerwaartse spiraal. Mensen worden eenzaam als ze minder buiten komen, verliezen zelfstandigheid, krijgen minde regie over hun leven.
Tijdig signaleren en behandelen van ondervoeding is essentieel. Het kan onnodig snelle achteruitgang voorkomen. Door samen te werken in de wijk krijgen we dit voor elkaar.