De ontwikkeling Quantified
Self is wereldwijd. Meer dan 38 landen hebben al Quantified self community’s. Ook lees ik dat het eerste Quantified
Self Institute ter wereld in Groningen staat en verbonden is aan de Hanze
Hogeschool. Op de website www.quantifiedself.nl
lees ik: “Quantified Self is een beweging die zich bezighoudt met het fenomeen
dat de mens in toenemende mate technologie integreert in zijn leven, met het
doel informatie te verzamelen over zichzelf en hiervan te leren. Steeds meer
mensen doen aan 'selftracking'; ze houden dagelijks bij hoeveel ze bewegen, wat
ze eten, wat hun hartslag en bloeddruk is, hoe laat ze naar bed gaan, hoe vaak
ze de hond uitlaten of hoeveel luiers ze verwisselen. Omdat het kan, omdat het
leuk is en omdat het inzicht oplevert om op basis hiervan betere beslissingen
te kunnen nemen.”
Op mijn spreekuur merk ik dat natuurlijk ook. Alleen had ik
nog nooit van deze term gehoord. Maar al een aantal jaar komen er nu mensen op
het spreekuur die in een app hun eetdagboek bijhouden, die stappentellers
gebruiken of geavanceerdere variaties hierop zoals de fitbit. Zij meten hun
voedsel inname, meten hoeveel tijd ze aan het bewegen zijn en hoeveel energie
ze verbranden met bewegen. Hierdoor vergroot niet alleen hun inzicht, maar ook
hun bewustzijn over eten en bewegen. Als je zelf je eetdagboek herhaaldelijk
invult, dan zie je op den duur waar je pieken zitten in calorie- of koolhydraat
inname en kun je op zoek naar alternatieven voor dat specifieke voedingsmiddel
(samen met je diëtist). Ook realiseer je je wat je allemaal in je mond stopt
als je het moet opschrijven en als je het terug leest. Eten gaat soms onbewust
(bijvoorbeeld: hoe vaak ben je langs de drop pot gelopen op kantoor en heb je
een dropje gepakt, deze ochtend, deze dag, deze week?!)
Een andere fijne toepassing van quantified self zag ik laatst bij een cliënt met diabetes. Hij had
in plaats van een reguliere glucosemeter waarbij mensen zich steeds een
vingerprik moeten geven om in een druppel bloed het glucose gehalte te kunnen
meten, een sensor die 24 uur per dag de bloedglucosewaarden bijhoudt. Hij
hield het apparaatje naast zijn bovenarm en las zijn glucosewaarde af. Hoe fijn
is dat! Hij kon op de meest ‘ongemakkelijke momenten’ zijn bloedglucose zien zónder
dat er naaldjes en bloed aan te pas komen: tijdens het sporten, op het werk, in
de trein, in gezelschap, noem maar op.
In het ELLEartikel lees ik ook dat in Silicon Valley in bedrijfskantines
zelfs wedstrijdjes worden gedaan: wie heeft het gezondst gegeten, de meeste
beweging gehad? Zo stimuleer je dus elkaar bij het verbeteren van je leefstijl.
Ik ben voor!