donderdag 10 april 2014

Mijn kat en zijn zeurkrukje

Pffffff…..met een zucht duw ik het deurtje van de reismand van mijn kat dicht. Altijd weer een gedoe om hem daarin te krijgen. Want hij weet dat als hij erin moet, dat er dan iets vervelends gaat komen: een ritje met de auto of naar de dierenarts. Vandaar zijn stevig verzet. Deze keer gaan we naar de dierenarts voor de jaarlijkse vaccinaties.

Eenmaal daar aangekomen, krijgt hij niet alleen vaccinaties maar ook een snel lichamelijk onderzoek. En hij moet op de weegschaal. ‘Vijf punt zeven kilo. Uw kat is te zwaar’, zegt de dierenarts tegen mij. Hij begint een verhaal over overgewicht en afvallen. En hij vraagt aan mij: ‘wat is zijn streefgewicht?’ Ik bijt op mijn lip om een lach te onderdrukken. Moet ik nou zeggen dat ik diëtist ben of niet? En het lijkt wel alsof ik mezelf hoor praten daar in die spreekkamer. Behalve dan die vraag van het streefgewicht, die kwam zo onverwacht dat ik daar geen antwoord op weet. Bovendien, wat hoort en flinke kater eigenlijk te wegen? Geen idee.

We gaan naar huis met de opdracht: minder eten geven en minder extraatjes. We gaan ermee aan de slag en ik moet er enorm aan wennen. Onze kat is er zelf eigenlijk heel snel aan gewend. Maar wat hij nog steeds wel doet, is in de keuken zitten op het houten krukje dat er staat voor ons om iets uit de hoogste keukenkastjes te pakken. Dat doet hij al zo lang we hem hebben, en met name als wij zelf in de keuken bezig zijn met brood klaarmaken, koffie zetten en koken. Op dat krukje zit hij altijd luidkeels te miauwen dat hij ook wat lekkers wil. Mij vriend heeft zijn gedrag door en gaat het al ‘het zeurkrukje’ noemen.

Ik vertel het verhaal een tijdje later aan mijn buurvrouw die regelmatig op onze kat past. Zij moet erg lachen om mijn verhaal en ook om wat ik vertel over het wennen: dat het vooral voor mij wennen was om hem minder te geven. Al dat gemiauw van hem op dat krukje maakte me erg aan het twijfelen of hij geen honger had. ‘Maar dat is toch jouw werk? Jij praat toch de hele dag met mensen over gewenning, gewoontes en gedragsverandering?’ zegt ze. Tja, dat is waar. Ik zie waar ze naar toe wil. Mijn kat is gewend om iets te krijgen zodra wij in de keuken zijn en hij op ‘het zeurkrukje’ zit. Wij hebben hem dat aangeleerd.

Op mijn spreekuur praat ik inderdaad met mensen over gewoontes en gewenning. Jezelf aanleren om in bepaalde situaties te eten, wil niet zeggen dat je honger hebt of dat je het eten echt nodig hebt. Denk maar aan snoepen bij tv kijken op de bank. Of ’s avonds de koelkast opentrekken om te zien of er nog wat lekkers in ligt. Hoofdhonger is dat, in plaats van maaghonger.

Doordat mijn buurvrouw mij deze spiegel voorhoudt, krijg ik er meer vertrouwen in dat ik het goed doe en mijn kat niets tekort doe. Inmiddels is het streefgewicht bereikt!