donderdag 19 februari 2015

Pannenkoeken

Mijn buren gaan een weekend weg en ik zorg voor hun poes. Heel handig, dat we dat altijd zo samen kunnen oplossen als zij of wij op vakantie gaan. Deze keer gaan ze naar Ommen, wandelen, lezen, in de sauna: een heel ontspannen weekend.

Na het weekend komt mijn buurvrouw langs om te vertellen hoe het was (‘heerlijk!’). Ze vertelt dat ze tijdens een wandeling van 20 km in een heel rustig natuurgebied (‘we kwamen 1 mountainbiker tegen en die was ook verbaasd’) gingen lunchen in een pannenkoekenhuis dat min of meer op de route lag.
In het restaurant voltrok zich een wonderlijk schouwspel. Een grote familie; ouder echtpaar, 4 kinderen met aanhang en kleinkinderen, waaronder een kleuter, zat aan een lange tafel. In het restaurant was een buffet. De grote familie (allemaal in meer of mindere mate behept met overgewicht) liep af en aan naar het buffet om eten op hun borden te scheppen.  Te midden van dit alles zat de kleuter. Zij had geen overgewicht. Zij had een derde van haar pannenkoek opgegeten. Zo eentje die je in een pannenkoekenrestaurant nu eenmaal krijgt; formaat wagenwiel. De rest had ze aan de kant geschoven en zij ze begon haar kleurplaat te kleuren. Mijn buurvrouw vond haar er schattig uitzie: net gegeten, lief aan het kleuren, helemaal tevreden.
Maar elke keer als een familielid langs haar liep richting buffet, probeerden ze haar over te halen, aan te moedigen, ja te dwingen bijna, om toch nóg een hap van haar pannenkoek te eten. Dat zag er eigenlijk heel triest uit. Een kind dat zich perfect reguleert wat betreft voedselinname maar dat steeds opnieuw te horen kreeg dat ze méér moest eten. Mijn buurvrouw zag het hele schouwspel aan en vond het heel tekenend om te zien. Een familie die aanmoedigde om te eten, allemaal te zwaar, je kon de toekomst van dat meisje wel voorspellen.
Op het spreekuur heb ik het vaak met ouders over eten, eetgedrag en eetgewoonten binnen het gezin. Opvoeding komt veel ter sprake omdat voeding en opvoeding nu eenmaal dicht bij elkaar komen. Ik praat met de ouders over de 3 W’s van opvoeden. De ouders bepalen Wat, Waar en Wanneer er wordt gegeten. Het kind kan meestal zelf heel goed reguleren hoeveel er wordt gegeten. Dit gaat overigens op voor kinderen die slechte eters zijn, ondergewicht of een gezond gewicht hebben, alsook voor kinderen met overgewicht.
Door regels en duidelijkheid te hebben over waar en wanneer er wordt gegeten: aan tafel, 3 maaltijden per dag, 2x een tussendoortje (waarvan in ieder geval  1x fruit) maak je het als ouder voor je kind én voor jezelf gemakkelijker. Je vermijd hiermee discussies, onderhandelingen en ruzies. Door zelf in de hand te hebben wat je kind eet, bepaal je de mate van basisvoedsel (volkoren graanproducten, groenten, fruit, zuivel, vlees, kaas vis, margarine) en extraatjes kan je kind prima zelf beslissen hoeveel hij eet. Kiest hij ervoor om nu niet veel te eten, dan is er altijd weer een volgende maaltijd op een door de ouders uitgekozen moment.