Ik ga op huisbezoek bij een meneer met kanker. Hij is 45 jaar oud en het had een tijd geduurd voordat bij hem de diagnose werd gesteld. In de periode van 5 maanden tussen niet goed beginnen te voelen en de uiteindelijke diagnose is meneer afgevallen van 113 kg naar 88 kg. Dat is 22% gewichtsverlies.
Deze meneer heeft duidelijk ondervoeding. Ondanks dat hij nog steeds een prima BMI heeft bij die 88 kg. In het algemeen wordt er gesproken over aan ziekte gerelateerde ondervoeding wanneer er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies van meer dan 10% in de laatste 6 maanden of meer dan 5% in de laatste maand. Ook is er sprake van ondervoeding bij een BMI van kleiner dan 18,5.
Hij moet zelf een beetje lachen als ik vertel over ondervoeding. Dat gevoel heeft hij namelijk zelf helemaal niet. Bij ondervoeding heeft hij echt een ander beeld. Maar als ik doorvraag over verlies van conditie en kracht: kunt u de trappen van uw bovenwoning nog makkelijk op en af?, weerhouden de trappen u om naar beneden of naar buiten te gaan omdat u weet dat u ze bij thuiskomst ook allemaal weer moet beklimmen?, hoe lang kunt u een rondje wandelen goed volhouden en hoe was dat 6 maanden geleden?, kunt u potjes en dergelijke nog makkelijk openmaken? Dan heeft hij wel in de gaten dat een flinke volwassen man met een BMI van 26 weldegelijk ondervoed kan zijn.
Hij vertelt dat hij niet noodzakelijk wil aankomen maar wel wil voorkomen dat zijn gewicht verder afneemt. Hij vind het wel fijn dat hij van zijn ergste overgewicht verlost is. Maar hij geeft aan goed te willen aansterken en kracht te willen herwinnen voor de chemo’s die hij moet gaan volgen. Toen hij opgenomen was in het ziekenhuis had hij wel een consult van een diëtist gehad, maar zij had moeite met aansluiten van haar adviezen op het eetpatroon van meneer. Hij vertelt dat hij zeer specifiek is in wat hij eet en niet eet. Dat hij een soort zelf bedacht dieet heeft waarop zijn lichaam goed reageert. Hij vertelt wat hij allemaal niet eet: zuivel, tarwe, gluten en ei. En het liefst weinig koolhydraten. Hij eet het liefst onbewerkt en puur voedsel. Hij zegt: ik houd eigenlijk enorm van koken maar ik ben de laatste tijd zo moe.
We gaan praten over wat hij lekker vindt en wat hij gewend was om te eten: peulvruchten, noten, zaden, pitten, boekweitpannenkoekjes, sojazuivel, heel veel groenten, allerlei soorten olie, vlees en vis. Door het hem zelf te laten benoemen en dit aan te vullen met ideeën die passen in deze leefstijl, krijgt hij een dieet perfect op maat. Ik praat over hummus, kikkererwten, falafel, olijven, zongedroogde tomaten, tapenade, pastinaak en andere knolgroenten, quinoa, avocado en havermout. Zelfgemaakte smoothies en shakes, gedroogd en vers fruit.
Opeens heeft hij heel veel zin om deze producten allemaal te gaan kopen, klaarmaken en eten, mét de hulp van zijn partner die tijdens ons gesprek (heel praktisch!) meteen een boodschappenlijstje heeft gemaakt.