donderdag 5 maart 2015

Eetverslag

Mijn vader komt uit een groot gezin. Hij is de jongste van 8 kinderen. Als je opgroeide in een arbeidersgezin in de jaren ‘50 dan was scholing en opleiding toch een beetje een ondergeschoven kindje. Het was belangrijk dat de opgroeiende kinderen zodra zij oud genoeg waren (15-16 jaar) een financiële bijdrage konden leveren aan het gezin. Als je dan de jongste was, dan volgde je gewoon de weg van je oudere broers. Daarnaast had mijn vader de pech gedeeltelijk doof te zijn en veel last te hebben van zijn oren. Daardoor miste hij veel op school: deels omdat hij er  niet was (maar bij de dokter of in het ziekenhuis) en deels omdat hij het gewoonweg niet hoorde. Hierdoor is lezen en schrijven voor hem moeilijk. Hij kan het wel, maar niet met het gemak waarmee de meeste mensen dit kunnen.

In mijn jeugd schreven wij elkaar in ons gezin vaak briefjes. Huishoudelijke en praktische mededelingen, lieve briefjes,  korte krabbeltjes en wensen naar elkaar. Die legden dan op een ontbijtbord, een hoofdkussen, op lunchtrommeltjes of schoven we onder elkaars slaapkamerdeur door. De briefjes die ik kreeg kwamen meestal van mijn moeder en zus. Heel soms kwamen ze van mijn vader. En die waren mij het meest dierbaar, zeker toen ik zelf oud genoeg was om te beseffen hoe bijzonder deze waren en hoeveel moeite en tijd het had gekost om te maken. Heel anders dan die snelle krabbels van ons.
 
In mijn werk kom ik nu met mensen te spreken uit alle lagen van de bevolking en van allerlei afkomst. Als zij voor de eerste keer op het spreekuur komen, dan wordt hen gevraagd een eetverslag in te vullen. Dat bespreken we dan samen. In die eetverslagen kom ik, evenals mijn collega’s, ook heel veel schrijf- en spelfouten tegen. Ik vind ze grappig en aandoenlijk tegelijkertijd. Bootramen (boterhammen), 1 snij broodje (1 sneetje brood), kipvilee (kipfilet), Gordon bleu, (cordon bleu) en uiteenlopende variaties op yoghurt (toegegeven, ís ook een lastige). Van een diëtist op Twitter las ik laatst bastaardsuiker (basterdsuiker) en kolidraden (koolhydraten). En mijn collega vroeg ooit aan haar cliënt: ‘….eh, wat bedoelt u precies met kwasantje?’.  Door het uitspreken werd het meteen duidelijk.
 
Het is goed je te realiseren dat het maken van een eetverslag eigenlijk toch al een ‘met de billen bloot’ gevoel geeft. Wat en hoeveel je eet en drinkt is heel persoonlijk. Het is niet altijd fijn dat te moeten delen. Het gaat vaak gepaard met schaamte. Dat gevoel wordt extra groot als je weet dat schrijven niet je sterkste kant is en dat er daardoor ook schrijffouten in staan. Soms hebben mensen het eetverslag niet ingevuld en dat kan veel verschillende redenen hebben. Eén ervan is niet goed kunnen lezen en schrijven. Toch hebben eetverslagen met hanepoten en schrijffouten voor mij een veel grotere waarde dan die correct geschreven zijn.
 
En de briefjes van mijn vader? Dat zijn inmiddels waardevolle en schaarse smsjes geworden.