donderdag 26 juni 2014

Bewegen met plezier

In The New York Times lees ik een artikel over plezier hebben in bewegen. Dat juist dát kan helpen bij afvallen. Hoe zit dat?!

Veel mensen die willen afvallen, gaan sporten. Maar dat zorgt lang niet altijd voor gewichtsverlies. Sterker nog, veel van hen komen juist aan. Deze tegenstrijdigheid wordt deels verklaard doordat mensen na het sporten honger hebben en méér gaan eten. Onderzoekers verwachten dat dit maar 1 verklaring is en dat er meer speelt bij dit fenomeen.
Onderzoekers in Frankrijk en de Verenigde Staten hebben twee groepen proefpersonen een stuk laten lopen van 1.6 kilometer. De proefpersonen waren vrouwen en de meesten hadden overgewicht. De eerste groep proefpersonen werd verteld dat het wandelen bedoeld was als sport, ze kregen de opdracht om onderweg en na afloop te voelen wat voor inspanning het hen kostte. De tweede groep kreeg te horen dat het wandelen vooral bedoeld was voor plezier. Ze kregen een hoofdtelefoon op met muziek en ze moesten onderweg de kwaliteit van de muziek beoordelen, maar er vooral een leuke wandeling van maken.
 
Na afloop van de wandeling hadden de vrouwen die in hun beleving gesport hadden een minder goed humeur en zij voelden zich vermoeid. Daarna kregen beiden groepen een lunch. De vrouwen die de wandeling gezien hadden als sport schepten meer op, aten meer toetjes en dronken meer suikerrijke dranken dan de groep vrouwen die de wandeling voor hun plezier hadden gelopen.

Omdat de onderzoekers deze resultaten heel interessant vonden, werd het onderzoek nog een keer uitgevoerd met twee nieuwe groepen. Deze keer waren het mannen en vrouwen. Ook deze keer moest de eerste groep de 1.6 km lopen met als boodschap dat het bedoeld was als sport. En de tweede groep werd verteld dat het wandelen plaatsvond in een mooie omgeving en dat ze vooral veel lol moesten hebben onderweg. Na afloop kregen de proefpersonen als bedankje voor hun deelname een zakje dat ze zelf mochten vullen met M&M’s. De ‘sport’groep bleek 2x zoveel snoep in het zakje te doen dan de groep die de opdracht had gehad lekker om zich heen te kijken en plezier te maken.
 
Daarna wilden de onderzoekers dit experiment proberen bij sporters die hadden hardgelopen op een parcours van 5 of 10 km. De renners kregen een paar vragen na afloop en als dank mochten zij kiezen voor een reep chocolade of een granenreep. De sporters die zeiden dat ze het moeilijk hadden gevonden, de loop hadden ervaren als zwaar, en moe waren namen bijna allemaal de chocoladereep. De renners die zeiden dat ze het leuk hadden gevonden om mee te doen, kozen bijna allemaal voor de granenreep.
 
De onderzoekers weten niet precies hoe dit werkt en waarom mensen kiezen voor ongezond, calorierijk en veel óf voor gezond en weinig. Daar is meer onderzoek voor nodig. Maar de meeste simpele verklaring zit in het gevoel van belonen: als bewegen leuk is en je voelt je er goed door dan is dat al je beloning. Als je er moe van wordt en je vindt het niet leuk, dan beloon je jezelf met eten.
************************************************************************************
Vind je het leuk om mijn blog te lezen? Deel het met vrienden en collega's op Social Media!

donderdag 19 juni 2014

Mindful of mindless?

‘Elke dag maken we ruim 200 beslissingen die te maken hebben met eten of drinken, en slechts 10% daarvan is een bewuste keuze.’ Mijn vriend leest deze regel aan mij voor. Hij vertelt wie dit heeft gezegd: Brian Wansink. Een doctor aan Cornell University die het Cornell Food and Brand Lab bestuurt. Ook is hij auteur van artikelen en diverse boeken over eetgedrag. Een van de boeken zie hij schreef is Mindless eating. Why we eat more than we think.


Er is een website van hem over mindless eating. Ik ga daar eens kijken. Want op mijn spreekuur praat ik vaak met cliënten over bewust zijn van wat, hoeveel, waar, waarom en wanneer zij eten. Als je gezond wil eten, dan zijn er dus veel vragen die je op heel veel momenten van de dag aan jezelf moet stellen. Dit zijn de 200 beslissingen waar Wansink het over heeft. Wat een enorme hoeveelheid! Dan pas realiseer je je hoeveel en hoe vaak je invloed kunt uitoefenen op je eetpatroon en je eetgedrag.


Wat me erg aanspreekt is dat Wansink zegt dat met kleine stappen en kleine veranderingen veel te bereiken is. Je hoeft niet alles anders te doen om gezonder of minder te eten. Wat wel belangrijk is: ontdek waar jij bij jouzelf veranderingen nodig hebt en waar je ze kunt maken. Bij iedereen is dit anders. Exploreer waar je kansen liggen, dit doe je al door je er bewust van te zijn. 


Hij geeft ook voorbeelden waarvan mensen zich veel minder bewust zijn: als je ijs opschept met een iets grotere lepel, dan eten mensen daardoor meer ijs. In het onderzoek dat Wansink deed aten mensen 31% meer, alleen door ze een andere ijslepel te geven. Zo gaat dat ook op voor grote borden, grote schaaltjes en grote bekers. Goede reden om de servieskast eens door te lopen en andere borden en schaaltjes vooraan te zetten. Ook tv kijken kan leiden tot overgewicht: mensen die veel tv kijken bewegen minder, eten meer en wegen meer dan mensen die weinig tv kijken. Wansink vertelt over een onderzoek dat aantoonde dat mensen die een uur tv keken 28% méér aten dan mensen die een half uur tv keken. Mensen stoppen met eten als het tv programma is afgelopen. Niet als ze geen honger meer hebben. En degene die thuis altijd de boodschappen doet en kookt, bepaalt voor ongeveer 72% de voedselkeuze en het eetgedrag van de rest van het gezin. Deze persoon wordt door Wansink de Nutritional Gatekeeper genoemd. Met het verstand en gedrag van deze persoon valt of staat gezond eten binnen een gezin.


Aan Wansink zelf werd de vraag gesteld: eet je nu zelf nog wel eens mindless/ onbewust? Ik vind dat wel een grappige vraag. Ik denk dat hij, net als bijvoorbeeld diëtisten, zich meer bewust is van zijn eetgedrag. Dat is beroepsdeformatie. Je bent er zoveel mee bezig dat je veel dingen niet meer onbewust doet. Hij gaf als antwoord dat iedereen wel eens mindless eet, en dat dat ook prima is. Het gaat er uiteindelijk vooral om hoe vaak dat voorkomt.

donderdag 12 juni 2014

Beweging overschat


Ik sta in mijn sportschool op de stairmaster als er 2 vrouwen naast me op het schaatsapparaat stappen. Ik schat dat ze halverwege de 40 zijn. Ze beginnen te schaatsen en te praten. Ze hebben het erover hoeveel calorieën een warme maaltijd zou bevatten. Ze denken rond de 1000. En hoe lang ze dan moeten blijven schaatsen om die te verbranden. Ze denken anderhalf uur. Ik vind het wel grappig om ernaar te luisteren. Na twee-en-halve minuut geven ze het op en gaan ze op een ander fitnessapparaat zitten kletsen.
 
In The New York Times las ik deze week een artikel dat ging over het overschatten van de mate van lichaamsbeweging. In het artikel wordt benoemd dat in Amerika een norm voor gezond bewegen is. De norm is 150 minuten per week matig intensief bewegen of 75 minuten intensief bewegen per week. In Nederland hebben we ook een norm gezond bewegen: tenminste op 5 dagen per week 30 minuten matig intensief bewegen, en bij voorkeur elke dag. Daarnaast is er ook een fitnorm. Deze vereist tenminste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve lichamelijke activiteit. De fitnorm is vooral gericht op het onderhouden van fysieke fitheid (uithoudingsvermogen, kracht en coördinatievermogen).

In het artikel werd beschreven dat juist de term matig intensief bewegen niet duidelijk is voor mensen. Tijdens onderzoek dat werd gedaan in Canada, waaraan 129 Canadezen deelnamen tussen 18 en 64 jaar, vroegen de onderzoekers of de deelnemers wisten wat de norm gezond bewegen was. De meesten wisten het niet. Toen het hen op papier is gegeven en ze het hadden gelezen, vroegen de onderzoekers opnieuw of het ze duidelijk was en in hoeverre ze zelf inschatten te kunnen voldoen aan deze norm of het misschien al deden. Bijna iedereen zei dat ze het nu begrepen, dat ze ook dachten hieraan te kunnen voldoen en sommigen zeiden inderdaad al te voldoen aan de norm.

De uitleg was de volgende: bij matig intensief bewegen gaat de hartslag naar 64 – 76% van de maximale hartslag. Men kan nog praten, maar niet zingen. Vervolgens werd van hen de maximale hartslag gemeten, en moesten ze 3 minuten intensief, 3 minuten matig intensief en 3 minuten licht bewegen. Daarna werd ze gevraagd om zelfstandig matig intensief te gaan bewegen.

Bij slechts 25% van de deelnemers kwam de hartslag bij deze opdracht werkelijk in het gebied van matige intensiteit. De rest van de deelnemers maakte gewoon een rustige wandeling. In het algemeen kan gesteld worden dat mensen hun mate van lichaamsbeweging onderschatten.

Ik denk nog eens aan de dames op het schaatsapparaat in de sportschool. Wat zouden zij zeggen als je hen zou vragen naar hun mate van lichaamsbeweging? Zouden ze het goed inschatten? In ieder geval deden ze dat met het eten en bewegen niet. Nog even de juiste antwoorden: een gezonde warme maaltijd bevat tussen 500 en 600 kcal (zonder toetje). Als ze 1000 kcal hadden willen verbranden op het schaatsapparaat hadden ze ruim 2 uur continu moeten schaatsen.