donderdag 26 februari 2015

Superfoods: supergoed of superslecht?

Deze week in het nieuws: Steeds meer kinderen krijgen zo 'gezond' te eten dat ze ondervoed raken. Daarvoor waarschuwt het Juliana Kinderziekenhuis. Harde cijfers over langere tijd zijn er niet, maar de kinderartsen van het Haagse ziekenhuis zagen vlak voor Kerst in twee en halve week zeven jonge patiënten binnenkomen met ondervoeding. Het is een piek in een ontwikkeling die het ziekenhuis al langer ziet. "Vooral hoogopgeleide ouders schrappen producten als zuivel en granen, helemaal in lijn met populaire ideeën over gezond eten", zegt kinderarts Sandra Schrama. "Je kunt makkelijk doorslaan in te gezond eten."
 
Wat ik heel jammer vind is dat Schrama zegt:Gevarieerd eten is de sleutel, en daar hoort ook af en toe een patatje bij.’ Want dat patatje voorkomt ondervoeding niet. Dat zit écht in het gevarieerd eten.
 
Ook in tv-programma Jinek werd aandacht besteed aan dit onderwerp. Te gast waren Ivan Wolffers (arts, hoogleraar, schrijver), Janny van der Heijden (culinair publicist) en Pierre Wind (kok, ontwikkelt en geeft smaaklessen op scholen). Zij praatten over de aantrekkingskracht van superfoods. Gojibessen, chiazaad, cacaobonen, hennepzaad, tarwegras. Er wordt van deze superfoods beweerd dat ze 15x zoveel anti-oxidanten, vitamines en mineralen bevatten als andere soorten groenten en fruit. Ivan Wolffers zegt hierover dat anti-oxidanten inderdaad gezond zijn maar dat ze in ‘gewoon’ groenten en fruit voldoende aanwezig zijn. Juist door te variëren met wat je eet, zorg je ervoor dat je elke goede eigenschap per groente- en fruitsoort binnenkrijgt. Daarbij, zegt hij, de mensheid in zijn algemeenheid verkeert in redelijk gezondheid. We kunnen prima zonder superfoods.
 
In het Nationaal Kompas Volksgezondheid van RIVM lees ik dat 10% van de vrouwen en 6% van de mannen de aanbevolen hoeveelheid fruit eet. Groente wordt nog minder gegeten: 5% van alle mannen en vrouwen haalt de aanbevolen hoeveelheid. In het algemeen kun je zeggen dat er door bijna iedereen te weinig groenten en fruit wordt gegeten. En er is een relatief kleine groep mensen die juist extreem gezond eet, wat dan eigenlijk helemaal niet meer zo gezond is.
 
Hoe kan het dat superfoods zo populair zijn geworden? Er wordt wetenschappelijk onderzoek naar gedaan en dat wordt gepubliceerd. Maar vergeet niet dat er achter elk onderzoek een belang zit. We maken steeds meer keuzes die gebaseerd zijn op marketing in plaats van wetenschap. Want met deze markt gaat heel veel geld gemoeid. Superfoods zijn heel duur. Er zit een zeer intensieve industrie achter.
 
Gezond koken en eten klinkt ingewikkeld omdat we het niet gewend zijn. Het grootste deel van onze voedselproductie hebben we in de afgelopen decennia uit handen gegeven. We kunnen simpelheid niet aan en zoeken naar excessen. Gewoon groenten eten is saai en kost veel tijd. En als er dan ook nog in bladen te lezen is dat pure chocolade zoveel anti-oxidanten bevat, kan dat best even fijn voelen.
 
Het goede nieuws is: er is veel gezonde voeding heel goedkoop te verkrijgen. Tijd besteden aan koken, zorgen voor kleur op het bord, 3-4 verschillende soorten groenten verwerken in een maaltijd. Allemaal anti-oxidanten.

donderdag 19 februari 2015

Pannenkoeken

Mijn buren gaan een weekend weg en ik zorg voor hun poes. Heel handig, dat we dat altijd zo samen kunnen oplossen als zij of wij op vakantie gaan. Deze keer gaan ze naar Ommen, wandelen, lezen, in de sauna: een heel ontspannen weekend.

Na het weekend komt mijn buurvrouw langs om te vertellen hoe het was (‘heerlijk!’). Ze vertelt dat ze tijdens een wandeling van 20 km in een heel rustig natuurgebied (‘we kwamen 1 mountainbiker tegen en die was ook verbaasd’) gingen lunchen in een pannenkoekenhuis dat min of meer op de route lag.
In het restaurant voltrok zich een wonderlijk schouwspel. Een grote familie; ouder echtpaar, 4 kinderen met aanhang en kleinkinderen, waaronder een kleuter, zat aan een lange tafel. In het restaurant was een buffet. De grote familie (allemaal in meer of mindere mate behept met overgewicht) liep af en aan naar het buffet om eten op hun borden te scheppen.  Te midden van dit alles zat de kleuter. Zij had geen overgewicht. Zij had een derde van haar pannenkoek opgegeten. Zo eentje die je in een pannenkoekenrestaurant nu eenmaal krijgt; formaat wagenwiel. De rest had ze aan de kant geschoven en zij ze begon haar kleurplaat te kleuren. Mijn buurvrouw vond haar er schattig uitzie: net gegeten, lief aan het kleuren, helemaal tevreden.
Maar elke keer als een familielid langs haar liep richting buffet, probeerden ze haar over te halen, aan te moedigen, ja te dwingen bijna, om toch nóg een hap van haar pannenkoek te eten. Dat zag er eigenlijk heel triest uit. Een kind dat zich perfect reguleert wat betreft voedselinname maar dat steeds opnieuw te horen kreeg dat ze méér moest eten. Mijn buurvrouw zag het hele schouwspel aan en vond het heel tekenend om te zien. Een familie die aanmoedigde om te eten, allemaal te zwaar, je kon de toekomst van dat meisje wel voorspellen.
Op het spreekuur heb ik het vaak met ouders over eten, eetgedrag en eetgewoonten binnen het gezin. Opvoeding komt veel ter sprake omdat voeding en opvoeding nu eenmaal dicht bij elkaar komen. Ik praat met de ouders over de 3 W’s van opvoeden. De ouders bepalen Wat, Waar en Wanneer er wordt gegeten. Het kind kan meestal zelf heel goed reguleren hoeveel er wordt gegeten. Dit gaat overigens op voor kinderen die slechte eters zijn, ondergewicht of een gezond gewicht hebben, alsook voor kinderen met overgewicht.
Door regels en duidelijkheid te hebben over waar en wanneer er wordt gegeten: aan tafel, 3 maaltijden per dag, 2x een tussendoortje (waarvan in ieder geval  1x fruit) maak je het als ouder voor je kind én voor jezelf gemakkelijker. Je vermijd hiermee discussies, onderhandelingen en ruzies. Door zelf in de hand te hebben wat je kind eet, bepaal je de mate van basisvoedsel (volkoren graanproducten, groenten, fruit, zuivel, vlees, kaas vis, margarine) en extraatjes kan je kind prima zelf beslissen hoeveel hij eet. Kiest hij ervoor om nu niet veel te eten, dan is er altijd weer een volgende maaltijd op een door de ouders uitgekozen moment.

woensdag 11 februari 2015

Gewichtsbehoud

Een groot deel van de mensen die ik op mijn spreekuur zie is te zwaar. Dat is niet gek, als je bedenkt dat in Nederland ongeveer de helft van de mensen overgewicht of obesitas heeft. Op mijn spreekuur zie ik vooral de mensen met obesitas. En als er mensen komen met overgewicht dan is het bijna altijd een combinatie van overgewicht én te hoog cholesterolgehalte, hoge bloeddruk of  diabetes. Ik praat dus vaak over afvallen en hoe mensen dat zouden kunnen bereiken.
 

Soms begint een cliënt zelf al over de periode erna. Daar ben ik altijd blij om, als cliënten zelf al inzien dat het op gewicht blijven heel moeilijk is. Ik zou het zelf nog scherper willen stellen: zo mogelijk vormt gewichtsbehoud een nog grotere uitdaging dan het afvallen. Van alle mensen die afvallen blijft namelijk 5% het bereikte gewicht vasthouden. De rest, 95% maar liefst, valt terug in de oude gewoonten en komt weer aan. Vaak is het gewicht erna dan hoger dan het gewicht bij aanvang.
 

Hoe komt dat nou, dat gewichtsbehoud zo moeilijk is? Daar zijn meerdere verklaringen voor. Als het mensen lukt om af te vallen dan hebben ze een lang traject doorlopen. Ze hebben een lange tijd eten geminderd, geweigerd en afgeslagen, meer honger gehad, zichzelf lekkers ontzegd. Dit allemaal om hun doel te bereiken: een lager getal op de weegschaal, losser zittende kleding, meer bewegingsvrijheid, complimenten over het nieuwe uiterlijk, een verbeterde gezondheid, minder kortademigheid of minder snel buiten adem zijn, wél dat sprintje kunnen trekken, met meer plezier in de spiegel kunnen kijken, in een stoel met armleuningen durven en kunnen zitten, met (klein)kinderen kunnen spelen, noem maar op.
 

Als dat doel bereikt is, dan worden mensen makkelijker: want alle (nou ja, in ieder geval een deel van) bovengenoemde gaat weer goed. Mensen voelen zich beter en mooier. En hebben het gevoel dat iets lekkers eten wel weer kan. En ook mag! Ze hebben het wel een tijdje laten staan, maar nu kunnen ze het weer eten; alles wat ze lange tijd hebben gemist. En zeg nou zelf: als je een stuk taart of een bak chips of een zakje drop eet, en je kijkt in de spiegel, dan is er niets veranderd. Je riem zit nog steeds in dat strakkere gaatje.  Oude gewoonten sijpelen zo je leven weer in. En wat is nou 2 (…4…6…) kg aankomen als je er net 10 bent afgevallen?!
 

Dan is er nog een lichamelijke verandering die  gewichtsbehoud lastiger maakt. Want als je te zwaar bent, heb je een hogere energieverbranding. Om je lichaam in stand te houden heb je een bepaald aantal calorieën nodig. Met een dunner lichaam is er minder lichaamsweefsel dat energie vraagt. Om dat kleinere lichaam in stand te houden, heb je minder calorieën nodig. Als je na het afvallen evenveel gaat eten als je deed vóór het afvallen dan kom je dus aan omdat je je dan in feite overeet.
 

Nee dat gewicht vasthouden is zo makkelijk nog niet. Dat is een leefstijl. En daar kun je alle hulp van de diëtist bij gebruiken.

donderdag 5 februari 2015

Perfect op maat

Ik ga op huisbezoek bij een meneer met kanker. Hij is 45 jaar oud en het had een tijd geduurd voordat bij hem de diagnose werd gesteld. In de periode van 5 maanden tussen niet goed beginnen te voelen en de uiteindelijke diagnose is meneer afgevallen van 113 kg naar 88 kg. Dat is 22% gewichtsverlies.
 
Deze meneer heeft duidelijk ondervoeding.  Ondanks dat hij nog steeds een prima BMI heeft bij die 88 kg. In het algemeen wordt er gesproken over aan ziekte gerelateerde ondervoeding wanneer er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies van meer dan 10% in de laatste 6 maanden of meer dan 5% in de laatste maand. Ook is er sprake van ondervoeding bij een BMI van kleiner dan 18,5.
 
Hij moet zelf een beetje lachen als ik vertel over ondervoeding. Dat gevoel heeft hij namelijk zelf helemaal niet. Bij ondervoeding heeft hij echt een ander beeld. Maar als ik doorvraag over verlies van conditie en kracht: kunt u de trappen van uw bovenwoning nog makkelijk op en af?, weerhouden de trappen u om naar beneden of naar buiten te gaan omdat u weet dat u ze bij thuiskomst ook allemaal weer moet beklimmen?, hoe lang kunt u een rondje wandelen goed volhouden en hoe was dat 6 maanden geleden?, kunt u potjes en dergelijke nog makkelijk openmaken? Dan heeft hij wel in de gaten dat een flinke volwassen man met een BMI van 26 weldegelijk ondervoed kan zijn.
 
Hij vertelt dat hij niet noodzakelijk wil aankomen maar wel wil voorkomen dat zijn gewicht verder afneemt. Hij vind het wel fijn dat hij van zijn ergste overgewicht verlost is. Maar hij geeft aan goed te willen aansterken en kracht te willen herwinnen voor de chemo’s die hij moet gaan volgen. Toen hij opgenomen was in het ziekenhuis had hij wel een consult van een diëtist gehad, maar zij had moeite met aansluiten van haar adviezen op het eetpatroon van meneer. Hij vertelt dat hij zeer specifiek is in wat hij eet en niet eet. Dat hij een soort zelf bedacht dieet heeft waarop zijn lichaam goed reageert. Hij vertelt wat hij allemaal niet eet: zuivel, tarwe, gluten en ei. En het liefst weinig koolhydraten. Hij eet het liefst onbewerkt en puur voedsel. Hij zegt: ik houd eigenlijk enorm van koken maar ik ben de laatste tijd zo moe.
 
We gaan praten over wat hij lekker vindt en wat hij gewend was om te eten: peulvruchten, noten, zaden, pitten, boekweitpannenkoekjes, sojazuivel, heel veel groenten, allerlei soorten olie, vlees en vis. Door het hem zelf te laten benoemen en dit aan te vullen met ideeën die passen in deze leefstijl, krijgt hij een dieet perfect op maat. Ik praat over hummus, kikkererwten, falafel, olijven, zongedroogde tomaten, tapenade, pastinaak en andere knolgroenten, quinoa, avocado en havermout. Zelfgemaakte smoothies en shakes, gedroogd en vers fruit.

 
Opeens heeft hij heel veel zin om deze producten allemaal te gaan kopen, klaarmaken en eten, mét de hulp van zijn partner die tijdens ons gesprek (heel praktisch!) meteen een boodschappenlijstje heeft gemaakt.