donderdag 31 oktober 2013

Observaties van een dietist

Als praten over eten je beroep is, dan ben je daar een heel groot deel van je dag mee bezig. Want dan lees je over eten, over diëten, lichaamsbeweging en sport, over voeding en gezondheid, dan praat je daarover met de cliënten op het spreekuur. En ook met je collega’s als je wilt overleggen of als je een vergadering hebt. En dan ben je natuurlijk zelf ook een eter: nadenken over wat je gaat eten, over de boodschappen die je moet doen, over eten klaarmaken, en het daadwerkelijk opeten.
Het kan dan niet anders dan dat je een bewuste eter bent. Je eigen eten kies je zorgvuldig (dat kan overigens gezond of ongezond zijn, maar nooit gedachteloos). En je observeert. Soms zijn dingen grappig, soms vallen ze alleen mij op, soms merk je pas dat je beroep ertoe doet als je in een groep mensen verkeert die op een situatie reageren. Ik wil enkele van deze observaties delen:
Een jongen die voor me fietst met een rugzak op zijn rug. In de doorzichtige zijvakjes zie ik aan de ene kant een appel, aan de andere kant een flesje water.
Ik ben op een feestje en weiger het stukje ontdooide diepvriesappeltaart dat me wordt aangeboden omdat ik het niet lekker vind. Mensen aan weerszijden van mij zeggen dat ze zich schuldig voelen dat zij het wel eten.
Mijn nichtje van 6 die vraagt of we als ze de volgende keer komt logeren ook een keer iets ongezonds zouden kunnen eten. Ik zeg dat dat natuurlijk mag. Als ik haar een week later vraag wat ze wil eten als ze komt, zegt ze vervolgens pasta met spinazie omdat jij dat zo lekker kunt koken.
Een berg kleurrijke groenten die worden gesneden door middelbare scholieren die daarmee gezonde broodjes gaan maken. Tussen het snijden door steken ze steeds stukjes in hun mond.
Een mevrouw met behoorlijk overgewicht zit op de fiets. Ze heeft een klein rugzakje op haar rug waarop een reclametekst staat: ‘altijd weer die autodrop!’
Mijn vriend die op zijn werk wordt uitgelachen als hij een broodje kroket eet: ‘dat krijg jij thuis natuurlijk nooit!’
In een supermarkt in Kroatië zie ik een man die een winkelwagen halfvol witte paprika’s laadt.
In de regen naar huis fietsen en in het park hardlopers zien rennen.
Een moeder die op het spreekuur komt met haar kind dat overgewicht heeft. In de buggy die ze de spreekkamer in duwt zit een jonger broertje met een zak snoep.
Tijdens een cursus voor kinderen met overgewicht zeggen alle ouders mijn kind is niet dik, maar stevig.
In de snackbar in mijn wijk kom ik daar als ik frietjes ga halen mijn collega tegen.
Mijn 63-jarige vader die naast zijn 60-urige werkweek van fysiek inspannende arbeid ook elke week een kleine 40 km hardloopt.




donderdag 24 oktober 2013

De knop om

Op mijn spreekuur kwam een 42-jarige vrouw met obesitas en verstoorde glucosetolerantie (het voorstadium van diabetes). Ze was in het afgelopen jaar bezig geweest met het veranderen van haar leefstijl, vertelde ze. Gestopt met roken en meer gaan bewegen. Maar ze voelde zich nog helemaal niet beter. Ze was in dat jaar 10 kg aangekomen. Dat was deels door het stoppen met roken en deels omdat ze veel spanningen had in de thuissituatie. Voorheen ging ze met spanningen roken en vaak ook meer snoepen. Nu ze gestopt was met roken, was haar manier om met spanningen om te gaan alleen nog méér snoepen.
Het was duidelijk dat ze wilde afvallen. Hierdoor zou ze zich beter gaan voelen (daar zat ze al een jaar op te wachten) en het zou ook haar bloedglucosewaarden verbeteren. ‘Ik wil stabiliteit, regelmaat, structuur in mijn eetpatroon. Ik wil terug naar de basis en minder snoepen’. Ze kon dus goed aangeven wat ze wilde, maar ze zei ook dat ze niet begreep waarom het niet lukte om te veranderen. ‘Ik heb bijna morbide obesitas, rugklachten, gewrichtsklachten en zit op randje diabetes. Het is een noodzaak dat ik nu wat ga veranderen. Ik wil zo graag dat die knop omgaat, hoeveel signalen van mijn lichaam heb ik nodig voordat dat gebeurt?!’
Dat hoor ik wel vaker: de knop moet om. Mensen bedoelen daarmee dat ze meer grip hebben op hun eetgedrag, hun eetpatroon daadwerkelijk omgooien en dat het hen relatief weinig moeite kost. Mensen die een dieet volgen of gevolgd hebben, zullen dit herkennen. Wat het in werkelijkheid betekent is volgens mij dat mensen klaar zijn voor verandering. En dat het daarom ook lukt om te veranderen. Ik denk niet dat het helpt om te wachten tot het moment er is dat ‘de knop omgaat’ maar dat je zelf die knop kunt omzetten door jezelf goed voor te bereiden.
Dat voorbereiden begint bij te bedenken wat je wilt veranderen en wat er voor nodig is om dat te kunnen doen. Dat kan betekenen dat je een week vooraf bedenkt wat je wilt gaan eten, welke boodschappen je daarvoor in huis moet halen, en dus het maken van een goed boodschappenlijstje. Ook moet je bedenken wanneer je gaat koken, hoeveel tijd je daarvoor hebt. Misschien kook je op de dag zelf of misschien al een dag eerder zodat het op drukke dagen al voor je klaarstaat.
Deze voorbereiding geldt natuurlijk niet alleen voor de warme maaltijd, maar ook voor ontbijt en lunch. Ga je zonder ontbijt de deur uit, dan is snoepen later op de dag eerder een valkuil. Je kunt ervoor kiezen een snel ontbijt te nemen of om iets eerder op te staan. Rijst meteen de vraag: ga je op tijd naar bed? Voel je  je ’s morgens uitgerust dan lukt ontbijt maken en eten veel beter dan wanneer je moe bent. Kies je voor de lunch iets uit de kantine van het werk, of neem je een lunchtrommel mee met volkorenbrood, weinig en mager beleg, aangevuld met groenten en fruit….  ga zo maar door.
Ik denk dat het gezegde klopt: voorbereiding is het halve werk.


donderdag 17 oktober 2013

20 minuten

Vorig jaar kwam het boek The First 20 Minutes uit. Het boek gaat over de gezondheidswinst die je maakt als je een zittende  leefstijl hebt en dan 20 minuten per dag gaat bewegen. De ondertitel van het boek klinkt veelbelovend: exercise better, train smarter, live longer.

De auteur van het boek Gretchen Reynolds maakt een duidelijk onderscheid tussen de hoeveelheid beweging die je sport prestaties verbetert en de hoeveelheid beweging die je gezondheid verbetert. Om het laatstgenoemde voor elkaar te krijgen hoeven we geen marathons te rennen of eindeloos te fietsen op een mountainbike. Je moet gewoon iets doen. De mens is gemaakt om te wandelen, zegt ze.



In een interview met The New York Times vertelt ze over haar boek. De eerste 20 minuten van bewegen, als iemand een voornamelijk zittend leven leidt, leveren de meeste gezondheidsvoordelen op. Een langer leven, verminderd risico op (welvaarts)ziekten: dit kan allemaal met 20 minuten bewegen per dag. Ze wilde met het boek duidelijk maken hoe weinig je aan beweging hoeft te doen om je gezondheid te verbeteren. Zij is Amerikaanse en vertelt dat 66% van de Amerikanen inactief is.



In Nederland voldoet een kleine 60% van de mensen boven de 12 jaar aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voor hun leeftijdscategorie.

Dat betekent dat 40% van de Nederlanders niet voldoet aan de norm. Nu is er nog verschil tussen een zittend bestaan (sedentair leven) en inactiviteit. Een groot deel van de genoemde 40% heeft een sedentair leven. Hieronder verstaan we dagelijks teveel tijd besteden aan liggen, tv kijken, aan de computer werken of spelletjes spelen (kortweg: beeldschermtijd) en zitten op het werk en op school. Inactiviteit betekent geen enkele dag een half uur per dag bewegen. Dit komt onder een veel kleinere groep voor. In de zomer is 4% van de bevolking inactief en 6% in de winter.



Sinds een aantal weken is het programma Operatie NL Fit wekelijks te zien op Nederland 1. Het programma gaat over 5 mensen die een zittende leefstijl hadden en hun gezondheid willen verbeteren. Zij gaan in 10 weken meer bewegen en gezonder eten. Zij zijn niet alleen deelnemers van het programma, maar worden ook wel aanvoerders genoemd. Het is, zoals de naam van het programma al doet vermoeden, de bedoeling dat alle Nederlanders met een zittende leefstijl mee gaan doen. De aanvoerders organiseren bijvoorbeeld wandeltochten bij hen in de buurt waaraan iedereen kan deelnemen. Ook motiveren ze elke week de kijkende Nederlander om niet op te geven en vooral mee te doen met hen.



Leuk aan het programma vind ik dat het mensen zijn waarin je jezelf zou kunnen herkennen. Niet extreem, niet overdreven, gewoon mensen die te gemakkelijk de auto, de bus of de scooter zijn gaan nemen. Die na hun werk op de bank ploffen, die te vaak een snelle, makkelijke maar vette maaltijd eten. Die te vaak kiezen voor ongezonde tussendoortjes. Het lukt hen om een gezondere leefstijl te bereiken. Ik hoop dat het hen ook lukt om meer Nederlanders met hen mee te krijgen.

Om af te sluiten met een mooie uitspraak van Gretchen Reynolds: ‘Just move, because it really can be so easy, and it really can change your life’.

donderdag 10 oktober 2013

Biologisch

Deze week las ik op de website van NOS nieuws het volgende bericht over biologisch eten: “Consumenten hebben vorig jaar meer dan 1 miljard euro uitgegeven aan biologische voeding. Dat is een record. De omzet steeg met ruim 14 procent ten opzichte van het jaar ervoor, blijkt uit cijfers van brancheorganisatie Bionext, verzameld in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Ruim 90 procent van de biologische producten werd verkocht in de 'normale' supermarkten als AH, Jumbo en Plus. De rest ging over de toonbank in onder meer bio-speciaalzaken, boerderijwinkels en boerenmarkten.”



Wat de term biologisch precies inhoudt volgens wikipedia: Biologische landbouw en voeding is een verzamelnaam voor landbouwmethoden en voedingsmiddelen die voldoen aan bepaalde eisen op het gebied van milieu, natuur en landschap, het welzijn van dieren en productiemethoden. In Nederland wordt ook het woord ecologisch gebruikt en de Engelse term is organic.
Ik vind het leuk om zo’n bericht te lezen en het verbaast me eigenlijk ook niet. Ik denk dat in de afgelopen paar jaar steeds meer aandacht is voor gezond eten, de herkomst van het eten en de betekenis ervan voor onze gezondheid, natuur en milieu.
Wat me opvalt en wat me ook wel zorgen baart, is dat er een schifting lijkt plaats te vinden tussen mensen die lezen over gezond eten, er steeds meer over willen weten en er vervolgens ook naar handelen en de mensen die er niet mee in aanraking komen, omdat ze er niet of minder in geïnteresseerd in zijn of omdat ze het niet van huis /achtergrond / straat/ wijk/ hebben meegekregen.
In mijn omgeving hoor ik dat mensen steeds meer kiezen voor biologisch eten, havermout in plaats van brood als ontbijt, minder (vaak) vlees, duurzame vis, sojazuivel in plaats van koemelk. Ook hoor ik veel mensen opeens over superfoods zoals chiazaden,tarwegras en gojibessen.

Bij mij in de buurt is het makkelijk om te kiezen voor gezond en biologisch. In een straal van 1 kilometer rond mijn huis kan ik naar 3 biologische supermarkten, een biologische slager, een duurzame viswinkel en 2 bakkers die biologisch brood verkopen. Misschien vergeet ik nu nog wat, maar het moge duidelijk zijn: als ik gezond wil kiezen en eten, dan hoef ik er niet ver voor de deur uit, ik hoor erover in mijn wijk, en de mensen die om mij heen wonen zijn in bepaalde mate gelijkgestemd.
Ik vraag me dan ook af: zouden gezonde mensen steeds gezonder worden en mensen met een risico op ‘ongezond’ dan ook steeds minder gezond worden? Wordt de kloof groter? Door het bericht in het nieuws hoop ik dat ook de mensen die het niet als vanzelfsprekend hebben meegekregen nu tóch vaker die keuze gaan maken. Want zoals in het nieuwsbericht ook stond: steeds meer supermarkten gaan biologische produkten verkopen, de biologische schappen worden groter; er is meer aanbod en meer keus. Recepten met groenten die we minder gewend zijn te eten en minder goed kennen zijn makkelijk te vinden op het internet en in bladen zoals Allerhande. Misschien wordt daardoor de stap ook minder groot.


donderdag 3 oktober 2013

Tussendoortjes


Vorige week had ik een bijeenkomst in een cursus voor ouders van kinderen met overgewicht: ClubFit4Utrecht. Tijdens de cursus die 12 weken duurt geef ik 4 lessen, samen met de pedagoog.
Deze keer ging het over tussendoortjes. Een belangrijk onderwerp om te bespreken als je het hebt over overgewicht. Omdat ik het altijd handig vind om over een onderwerp te praten terwijl ik voorbeelden kan geven, neem ik voor de lessen altijd veel verpakkingen mee van eten dat binnen het thema van die dag valt.
Ik had verpakkingen van de zogenoemde schoolkoeken: sultana’s, evergreens, fruitkick, time-out, en dergelijke maar ook koekjes die we thuis bij de thee eten: bastogne, scholiertje en kaneelbeschuitje. En snoepjes zoals een lollie en een paar dropjes, een waterijsje en chips in uitdeelzakjes en M&M’s.
Als het dan allemaal op tafel ligt vraag ik aan de ouders welke dingen zij aan hun kind geven als tussendoortje. En waarom ze die keuze maken. Bij deze cursus was er een moeder en die zei dat ze vond dat ik helemaal geen gezonde dingen had meegenomen. Zij miste fruit, een rijstwafel en een klein biscuitje. Dat vond ik wel leuk om te horen. Vaak zeggen ouders namelijk als je dit soort ‘open deuren’ bespreekt dat ze heus wel weten dat dit gezond is, maar dat hun kind niet van deze dingen houdt en trouwens hij mag toch ook weleens wat lekkers?!
Het is misschien in eerste instantie verrassend om dit van een diëtist te horen, maar ik denk dat een tussendoortje helemaal niet noodzakelijk gezond hoeft te zijn. Het gaat er wél om hoe vaak je het eet, hoe groot het is en hoeveel je ervan neemt. Ik denk dat als je gezond eet en daarmee bedoel ik dat je al het basisvoedsel binnenkrijgt: volkoren brood, halvarine, zuivel, fruit, groenten, klein beetje kaas en vlees(vervangers) dat je dan best een ongezond tussendoortje kan nemen. Het is beter om je voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen met je basisvoeding binnen te krijgen.
Uiteindelijk denk ik ook dat dit de basis is van een gezond gewicht. Mensen op het spreekuur of in een cursus vragen vaak aan mij: snoep jij dan helemaal niet? Maar ik snoep wel. Graag zelfs. In een afgepaste hoeveelheid, niet te groot, en niet te vaak. Wat dat precies inhoud, heeft ook met je verdere leefpatroon te maken. Dat is dan weer een persoonlijk advies.
Terugkomend op al het lekkers dat ik in de cursus als voorbeeld bij me had: laat je niet beïnvloeden door het jasje wat die fabrikant aan het tussendoortje geeft. Hoeveel plaatjes van fruit, granen en melk er op een verpakking ook staan, daarmee is het nog niet een gezonde keuze. Bovendien, laat de fabrikant niet bepalen hoeveel je ervan aan je kind geeft. Al zitten er 2-3 koekjes in een zakje, als ouder beslis je hoeveel je kind ervan krijgt. En als je je kind al 2x per dag fruit als tussendoortje geeft, kan één lollie of één chocoladekoekje echt geen kwaad.  Laat je kind kiezen: het een óf het ander en niet meer dan 1 stuk.