vrijdag 30 augustus 2013

Rituelen


In The New York Times lees ik een leuk artikel dat aansluit bij een blog dat ik vorig jaar in november schreef over smaak. Ik schreef toen dat mensen die hun eten beter proefden door het nemen van kleinere happen, minder aten. Dat was zo omdat smaak een rol speelt bij verzadiging: hoe meer smaak, hoe minder je eet.
Het artikel dat ik nu tegenkom, gaat over het uitvoeren van rituelen rondom het eten of voordat je gaat eten. En ook hierbij gaat het weer om smaak. De gewoonte om een koekje op een bepaalde manier te eten; eerst de zachte binnenkant daarna de knapperige buitenkant, of het dubbelvouwen van een pizzapunt voordat je hem in de mond steekt. Dit zijn allemaal persoonlijke rituelen, die bijdragen aan het vergroten van de smaak. Net als dat bijvoorbeeld je verjaardagstaart lekkerder smaakt dan wanneer je gewoon op je werk een stuk taart getrakteerd krijgt. Door de waarde die eraan verbonden is (een bijzondere dag, je verjaardag) wordt de smaak intenser en wordt het als lekkerder ervaren.
Onderzoekers aan de Unversity of Minnesota en Harvard University hebben een aantal proeven gedaan met groepen mensen om te ontdekken of het uitvoeren van rituelen rond de maaltijd gevolgen heeft voor het nuttigen van de daaropvolgende consumptie.
Zij ontdekten dat simpele rituelen die in feite niets te maken hebben met de handeling die daarop volgt, zoals het langs elkaar schrapen van houten eetstokjes of het tikken tegen een blikje drinken voordat je het daadwerkelijk opent, een effect hebben op de interesse  voor het eten of drinken. Deze rituelen vergroten het plezier in het eten en drinken. En niet alleen bij iets lekkers zoals chocolade of frisdrank, maar ook bij groenten zoals worteltjes.
Een van de redenen dat de rituelen het plezier in het eten en de smaak vergroten is dat het ervoor zorgt dat de focus van mensen wordt gelegd op het eten dat daarna komt. De onderzoekers noemen dit betrokkenheid.

Hierbij moest ik denken aan hoe op school in groep 1 en 2 altijd een liedje wordt gezongen in de klas (wie kent het niet: ‘smakelijk eten, smakelijk drinken, hap hap hap…’) alvorens het fruit wordt gegeten. Dit is ook een ritueel dat de focus van de kinderen legt op het eten dat gaat komen. Door het zingen van het liedje zijn ze betrokken bij hun eten, vinden ze het eten leuk en lekker.

Op mijn spreekuur hoor ik soms ook van ouders dat ze met hun kinderen gewend zijn om een bepaald ritueel uit te voeren rondom de warme maaltijd. Zodat het leuker en gezelliger is om aan tafel te komen en te blijven zitten. En natuurlijk om de maaltijd te eten. Ik vond dat altijd al heel leuk om te horen, maar nu kan ik er ook een extra uitleg bij geven: kinderen raken zo betrokken bij hun maaltijd en genieten er dan meer van. Alleen maar redenen om dit aan te moedigen.


donderdag 29 augustus 2013

Op de fiets


Ik ga, evenals veel van mijn collega’s, elke dag op de fiets naar het werk. Ik vind het heerlijk om in de buitenlucht te zijn en lichaamsbeweging te hebben op weg naar mijn zittend  werk. Ik heb het geluk dat ik op 1 dag op meerdere plekken aan het werk ben, zodat ik vaak overdag nog minstens een keer naar buiten ga om een zonnestraaltje te kunnen meepikken, een frisse neus te halen of gewoon mijn hoofd even leeg te maken. Heerlijk is het ‘s morgens vroeg op de fiets, de stad is dan nog rustig; schoolkinderen zitten dan nog aan hun ontbijt, veel mensen vertrekken wat later naar hun werk, de supermarkten en winkels zijn nog niet open.
Hoe anders is dat in de middag! Utrecht heeft een grote fietscultuur. Dat is maar goed ook, want als er meer mensen de auto zouden nemen dan zou de stad in de ochtend- en avondspits helemaal dichtzitten. Door de grote aantallen fietsers op bepaalde routes in de stad rijden op de fietspaden hele stromen fietsers. In het stationsgebied is het vooral waanzinnig druk. Dat daar ook driftig wordt gebouwd, maakt het er niet makkelijker op. De fietsroutes tussen centrum en station zijn op de weg aangegeven met gele en rode geverfde banen. Zolang je daarop rijdt, is er niet veel aan de hand als je maar meegaat met de stroom.  Deze stromen of files, zo je wilt, nemen soms druktes aan zoals de files op de snelwegen bij de bekende knooppunten. Als je van de aangegeven routes wilt afwijken, dan is dat met gevaar voor eigen leven!
Naast het station is een fietsenstalling. Die biedt ruimte aan 5000 fietsen. Er zijn momenten dat deze fietsenstalling 7500 fietsen telt. Dat zegt wel wat over de grote drukte en de bereidheid tot het zich verplaatsen op de fiets.
Ook de gemeente Utrecht wil graag dat mensen vaker de fiets nemen. Zij stimuleren dat op verschillende manieren. Ze markeren grote fietsroutes in de stad. De bewaakte fietsenstalling naast het station is gratis. In de weekenden zijn er in het centrum van de stad verschillende gratis ‘pop-up’ bewaakte fietsenstallingen. Vorige week zag ik langs diverse grote straten geplaatste fietspompen staan, met daarop een blikje bandenplakspullen.
In het American Journal of Preventive Medicine stond in de uitgave van september een artikel waar uit een studie bleek dat als mensen op een actieve manier naar hun werk gaan, dat wil zeggen lopend, fietsend of met het openbaar vervoer, dat voor hen cardiovasculaire risicofactoren verminderen. In het bijzonder werd de kans op hoge bloeddruk, overgewicht en diabetes kleiner. In het artikel werd dat ook nog uitgesplitst per activiteit. Dat is natuurlijk niet heel vernieuwend. We weten al langer dat als mensen meer bewegen dat dat gunstig is voor hart- en bloedvaten, voor onze conditie en ons lichaamgewicht.
Op het spreekuur praat ik met mensen ook over gezondheid, gewicht(sbeheersing) en beweging. Niet iedereen wil op de fiets naar het werk. Mensen noemen als redenen: je gaat ervan zweten, je ziet er niet meer representatief uit na het fietsen, het is te ver, etc. Toch lukt het vaak mensen te overtuigen toch deze stap te zetten. Deze uitkomsten van het onderzoek kunnen hierbij helpen.

donderdag 22 augustus 2013

Puur

Mijn buurvrouw werd deze zomer door haar Kroatische familie opgespoord via facebook nadat ze elkaar zeker 20 jaar niet gezien hadden. Na van de schrik en de verrassing bekomen te zijn, besloot mijn buurvrouw samen met haar man een week naar deze familie toe te gaan om ze beter te leren kennen. Aldaar werden ze met veel onthaal en blijdschap ontvangen. Er moest een feestmaal komen, ter ere van het aanhalen van de familiebanden.
Dit feestmaal bestond uit een schaap dat ter plekke geslacht werd, en heel veel verse groenten. Een andere dag werden er forellen gevangen en die werden op de barbecue gelegd. Vers brood werd door de gastvrouw in een steenoven in de tuin gebakken. Het waren steeds volle tafels, eten in overvloed. Maar, zei mijn buurvrouw, het was dan enorm veel eten, het smaakte waanzinnig lekker en er werd ontzettend veel tijd besteed aan het voorbereiden en klaarmaken van de maaltijden. Alle ingrediënten waren lokaal, vers en puur. Er kwam geen E-nummer aan te pas.
Dat deed me denken aan de boeken van Michael Pollan. Hij is een Amerikaanse auteur, journalist, activist en professor journalistiek aan de universiteit Berkeley. Hij schreef ‘Een pleidooi voor echt eten’ en ‘Een pleidooi voor echt koken’. In deze boeken vertelt hij over de veranderingen die plaatsvinden in onze maatschappij waardoor we steeds meer ons eten gaan zien als produkten die uit pakjes, zakjes, potjes, blikjes komen. We zien niet meer de plant, struik, boom of koe.
In zijn boek las ik de volgende passage, die ik heel treffend vond: “Onderzoeken bevestigen dat we minder koken en elk jaar meer kant&klaar maaltijden kopen. De tijd dat er wordt besteed aan koken is sinds de jaren '60 met de helft verminderd naar een krappe 27 minuten. Amerikanen besteden minder tijd aan koken dan welk ander land dan ook, maar de algemene neerwaartse trend is mondiaal. En toch praten we steeds meer over koken en kijken we naar koken. We lezen over koken en gaan naar restaurants die zo ingericht zijn dat we rechtstreeks kunnen zien hoe het werk uitgevoerd wordt. We leven in een tijdperk waarin professionele chefs bekend zijn. Sommigen zijn zelfs net zo beroemd als filmsterren of atleten. Miljoenen mensen spenderen meer tijd aan het kijken hoe voedsel bereid wordt in programma's op televisie als Topchef en Masterchef dan dat ze feitelijk aan zelf koken besteden.”
Daarnaast vertelt hij wat de opkomst van fastfood betekent (naast natuurlijk de meest voor de hand liggende gevolgen van ongezond eten: de pandemie van overgewicht en obesitas met alle gevolgen van dien). Namelijk het steeds minder vaak thuis koken zorgt er ook voor dat we ook steeds minder samen aan tafel zitten om een maaltijd te delen. Fastfood en de industrie die steeds meer portieverpakkingen van tussendoortjes, koek, zuivel, chips etc maakt, zorgt dat wij andere dingen eten, onderweg eten en vaak alleen eten.
 
Samen eten, Michael Pollan omschrijft het prachtig als de fundering van het gezinsleven. Het zorgde voor mijn buurvrouw voor weer opnieuw een prachtige verbinding met haar familie, de cultuur en de natuur van het land.

donderdag 15 augustus 2013

'Rijdend wegrestaurant'


In het NRC stond vorige week een artikel over overgewicht bij kinderen waarin Remy Hirasing, hoogleraar jeugdgezondheidszorg aan de VUmc, werd geïnterviewd over de toename van het aantal kinderen met overgewicht en obesitas in Nederland. Dit was naar aanleiding van cijfers die het CBS publiceerde over het jaar 2012: 15% van de kinderen heeft overgewicht. En 3,6% van de 2-9 jarigen heeft zelfs ernstig overgewicht (obesitas). 19% van de 18-25-jarigen is te zwaar.
Hirashing noemt de buggy een rijdend wegrestaurant: onderin een voorraad sapjes, koekjes en brood en daarboven een comfortabele stoel met een mollige peuter. „Bij elke kik die het kind geeft – in de tram, op straat of in een winkel – reikt moeder iets te eten of drinken aan.”

Het beeld dat hij schetst, kennen we denk ik inderdaad allemaal. Het is voor veel moeders zo gewoon en normaal om dit zo te doen, dat ze zonder erbij na te denken (zo lijkt het) dit ook voortzetten als ze bijvoorbeeld in mijn spreekkamer zijn. Denk je in: je bent op het spreekuur bij de diëtist omdat tenminste één van de gezinsleden te zwaar is en zonder een spoor van twijfel of gêne, trekt de moeder koekjes, snoep, drinken tevoorschijn onderuit de buggy als een van de kinderen moppert, zeurt, huilt, teveel herrie maakt, etc. Soms wordt er nog wel gevraagd of er gegeten of gedronken mag worden in de spreekkamer, vaak is het een handeling die gedachteloos gebeurt terwijl de moeder gewoon het gesprek voortzet. Dat is op z’n minst verwonderlijk.


Terugdenkend aan mijn blog van vorige week, over het leegeten van het bord, is dit gedrag (de aangeleerde wisselwerking tussen moeder en kind) een prachtig voorbeeld van het altijd beschikbaar zijn van voedsel. En dus de reden dat kinderen hun bord niet altijd leegeten. Er wordt buiten de maaltijden om teveel gegeten, gedronken en gesnoept.

Vorige week schreef ik over de portiegroottes die in de loop van de afgelopen 100 jaar sterk zijn toegenomen. Dat was een van de redenen om niet altijd het bord leeg te eten, zodat overgewicht niet in de hand gewerkt wordt. Maar de slechte eters die ik zie op mijn spreekuur zijn vaak grote drinkers. En als elk glas sap, siroop, diksap,yoghurtdrink, chocolademelk 4-5 klontjes suiker bevat, dan kun je je voorstellen dat als een kind meerdere keren per dag een zoet drankje krijgt, dat zijn maag daarmee al wel vol is.

Daarnaast zijn de slechte eters de kinderen van de ouders altijd bang zijn dat ze te weinig eten (omdat ze tijdens de maaltijden slecht eten) en mede daardoor en inmiddels ook uit gewoonte de hele dag hun kind eten blijven aanbieden. Ook tijdens het spelen, tijdens het boodschappen doen, tijdens ritjes in de tram. Kortom, de beheerders van het rijdende wegrestaurant (dit wordt natuurlijk net zo goed toegepast als het kind niet in de buggy zit).

Ouders een spiegel voorhouden en hen op een zo jong mogelijke leeftijd van hun kind voor te lichten hierover, is de beste vorm van preventie.

Sinds juni hebben wij diëtisten een twitter account: @Careyn_dietist. Tweet met ons mee!

donderdag 8 augustus 2013

Bord leeg eten

Vorige week las ik 2 verschillende artikelen over voeding die uiteindelijk toch wel veel met elkaar te maken leken te hebben. Het eerste artikel had te maken met hoe onze portiegroottes van nu verschillen met de portiegroottes van 100 jaar geleden. We weten dat de portiegroottes van voedsel dat we niet thuis klaarmaken; dat door fabrikanten in porties wordt verpakt of in restaurant als portie wordt geserveerd, veel groter zijn dan de porties van 25, 50, 100 jaar geleden. Maar hoe het zit met de zelfgekookte maaltijden thuis was niet zo duidelijk. Het onderzoek waarover ik las, was uitgevoerd in Denemarken. De onderzoekers hadden een kookboek met 21 typisch Deense recepten dat in verschillende edities was uitgegeven tussen 1909 en 2009, vergeleken: de eerste editie en de laatste editie als het gaat om portiegrootte.


De portiegrootte is berekend door de ingrediënten per gerecht uit te rekenen in calorieën. De gemiddelde portiegrootte per gerecht (van de 21 gerechten in het kookboek) was 21% groter in 2009 dan in 1909. Als werd gekeken naar samengestelde gerechten (zetmeelcomponent, groenten, vlees, saus of jus), dan was de portiegrootte in calorieën gestegen met 77% ! Uitgesplitst per component was de portiegrootte van vlees gestegen met 27%, van zetmeelprodukten met 148%, van groenten met 37% en van saus met 47%. Conclusie van de onderzoekers was dan ook dat de portiegrootte van typisch Deense gerechten aanzienlijk is gestegen in de afgelopen 100 jaar en dat dat een belangrijke factor is bij het risico op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas.
Het tweede artikel dat ik las was een artikel in The New York Times, dat ging over het leeg eten van het bord. Zeker in het licht van het hierboven beschreven artikel, was dit interessant. Want zeker als we de laatste 100 jaar alleen maar méér zijn gaan eten, dan is het (moeten) leeg eten van het bord op zijn minst betwistbaar.
Kinderen worden geboren met het vermogen te eten naar behoefte. Het hele idee van borstvoeding is hier natuurlijk op gestoeld. De borstvoeding wordt bij de moeder aangemaakt naar de behoefte van het kind. Maar ook daarna, als het kind groter wordt (peuter, kleuter) is het goed in staat hoeveelheden te eten die bij hem passen. Natuurlijk bepaalt de ouder: wat, waar en wanneer er gegeten wordt. Er zijn tijden geweest (denk aan onze overgrootouders, grootouders en ook onze ouders) dat eten niet in overvloed was. Toen was het heel belangrijk om te eten wat er was op het moment dat het beschikbaar was. Vandaar dat het leeg eten van het bord door hen als heel belangrijk werd ervaren. De generaties van nu hebben die associatie niet of minder. Eten is er altijd en overal. In 2007 een onderzoek waaruit bleek dat toch 85% van de ouders hun kind proberen tijdens de maaltijd méér te laten eten door ze te complimenteren, aan te moedigen, uit te leggen waarom en door te belonen met voedsel (het toetje, bijvoorbeeld!).
Misschien door deze beide artikelen naast elkaar en door ouders bewuster te maken van de keuzes die bij hen liggen (de 3 W’s, zie boven), wordt het makkelijker om alleen nog de hoeveelheid wel door hun kind zelf te laten bepalen.

donderdag 1 augustus 2013

American Pancakes


Op vakantie in het buitenland is het leuk en lekker om ook het lokale voedsel  van het land of de streek te eten. In Frankrijk stokbroodjes met diverse kazen en de hemelse zoetheid van de macarons, in Italië pasta en de overheerlijkste soorten mozarella. In mijn zomervakanties in de Verenigde Staten vind ik het heerlijk om de dag te beginnen met Pancakes. Niet alleen omdat ik er zo dol op ben, schrijf ik dat met een hoofdletter, maar ook om aan te geven dat het in Amerika een soort basisvoedsel is (wie eet het niet?!) en ook omdat het nogal een stevige start van de dag is (lees: calorierijk).
In alle ontbijtrestaurants is het mogelijk om pancakes te bestellen. Meestal krijg je er dan 3, geserveerd met maple sirup. American pancakes zijn heel anders van structuur dan de Hollandse pannenkoek. De pancake is dik, enigszins gerezen en heeft een soort sponsstructuur. De siroop die je erover giet is heel dun en wordt door de pancake opgezogen. Het formaat van de pancakes verschilt per restaurant.
De pancakes kunnen op zichzelf als gerecht worden besteld, en het is ook mogelijk om er een bijgerecht bij te nemen. Dit kan vers fruit zijn, maar ook worstjes of bacon worden vaak erbij besteld. Daarnaast kunnen de pancakes ook zelf als bijgerecht dienen. Amerikanen bestellen dan gebakken eieren, worstjes of bacon,  gebakken aardappelen en toast en daarbij dan nog pancakes.
Je kunt je inmiddels voorstellen dat het voor mij niet alleen heerlijk is om de pancakes te eten, maar ook redelijk vermakelijk om rond me heen te kijken naar bestellingen en eetgewoonten van de andere gasten in het restaurant. Een soort spelletje wat wij wel spelen is raden wie het allemaal kan opeten wat hij/zij besteld heeft en wie de helft laat liggen of met een doggy bag (heel normaal in Amerika) naar huis gaat.
Inmiddels is het een traditie geworden om 1x in de vakantie te gaan ontbijten bij IHOP. Dit is een grote keten waar je de hele dag kunt eten, maar die met name gericht is op ontbijt en pancakes. De afkorting IHOP staat voor International House Of Pancakes. Daar sloeg ik afgelopen keer het menu open en daar zag ik in een hoekje van het menu een lijstje met tips hoe je ervoor kunt zorgen dat je ontbijt minder dan 600 (!) calorieën bevat. Even voor de duidelijkheid: een gezond ontbijt bevat zo’n 250-350 calorieën. De tips die ze gaven kun je zien op de foto. Het gaat er dus vooral om de extra’s (boter, room, volle melk, siroop) weg te laten.

Daarnaast zie je een foto van hoe je de pancakes allemaal kunt bestellen (dit zijn alleen nog maar de zoete varianten en dit is alleen nog maar de ontbijtkaart). Dit restaurant heet niet voor niets IHOP. Je ziet dat het vrijwel onmogelijk is om hier een gerecht te bestellen dat minder dan 600 calorieën bevat. Misschien, als je dit écht belangrijk vindt, dat je dan niet dáár moet gaan eten. Want dit is niet het soort restaurant waar mensen naar toe gaan voor een basic pancake.
Troost voor de toerist die niet zo rond als een pancake terug naar huis wil (ik!): je hebt de hele dag geen zin meer in eten.  Lunch en tussendoortjes kunnen makkelijk worden afgeslagen en je kunt met zo’n stevig ontbijt volop gaan fietsen, hiken, steden verkennen en dan pas weer ’s avonds wat gaan eten.