donderdag 28 maart 2013

Samenwerken

Vorige week was ik op een bijeenkomst die was georganiseerd voor huisartsen en praktijkondersteuners die op dit moment nog aan een pilotproject deelnemen van een zorgketen gericht op de behandeling van hart- en vaatziekten. Het thema van de bijeenkomst was samenwerken. In dat kader verzorgde ik samen met 2 praktijkondersteuners en een fysiotherapeut een workshop over de behandeling van hart- en vaatziekten. Waarom en ook hoe we dat het beste samen kunnen doen.
Getallen die ik lees van de Nederlandse Hartstichting vertellen dat in 2009 in Nederland  18.663 mannen en 20.979 vrouwen overleden aan een hart- en vaatziekte. Dit betekent dat gemiddeld 51 mannen en 57 vrouwen per dag aan hart- en vaatziekten overlijden. Het aandeel van de hart- en vaatziekten in de totale sterfte was daarmee 29% voor mannen en 30% voor vrouwen.

Omdat voeding invloed heeft op risicofactoren voor hart- en vaatziekten (overgewicht, verhoogde bloeddruk, te hoog cholesterolgehalte en diabetes mellitus), kan het ook een sleutel zijn tot het beperken van het risico. Interessant om te lezen is dat Het PreventieKompas 23 screeningsvragen over voeding bevat die zijn opgesteld in samenwerking met de Diëtisten Coöperatie Nederland. Deze vragen zijn gebaseerd op de
Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad. In een studie is gebruik gemaakt van de vragen waarmee werd vastgesteld of er sprake was van
1.    voldoende inname van fruit (tenminste twee stuks per dag)
2.    voldoende inname van groente (tenminste drie opscheplepels 150 gram per dag)
3.    voldoende inname van calcium (tenminste 640 mg per dag)
4.    optimale vezelconsumptie (tenminste 25 gram per dag)
5.    gezonde vetconsumptie (totale vetzuren minder dan 42 energieprocent).

Bijna 7400 mensen hebben de screeningsvragen beantwoord. Van hen voldeed slechts 2%  aan al deze vijf aspecten aan de voedingsnormen, en 30% voldeed op drie of vier aspecten. Door 38% werd op minder dan twee aspecten voldaan aan de normen. Als je dat tot je door laat dringen, is dat wel een treurig resultaat. Uit het onderzoek bleek dat over het algemeen werd het beste voldaan aan de normen met betrekking tot graanvezels, en het slechtste aan de normen met betrekking tot fruitinname.

Een ander interessant gegeven waarvan ik alleen de Amerikaanse getallen ken, is de ideale cardiovasculaire gezondheid. Deze omvat 7 kenmerken, te weten:
Goed totaal cholesterolgehalte
Goede bloeddruk
Geen diabetes
Gezond lichaamsgewicht
Niet roken
Voldoende beweging
Gezond eten
In Amerika voldoet nog niet 1% van de totale bevolking aan al deze 7 criteria. Schokkend.

Maar als we kijken naar al die 7 kenmerken, dan is ook daar weer een mooie kans tot samenwerken. Want om deze kenmerken op een zo’n gunstig mogelijke manier te beïnvloeden, is de kracht van elke expertise nodig: de praktijkondersteuner, de fysiotherapeut en de diëtist. Ieder kan zijn vakgebied zo optimaal mogelijk inzetten als het wordt gedeeld met elkaar. Om ook weer af te sluiten met ons motto van die scholingsavond: samen werken aan samenwerken.

woensdag 20 maart 2013

Slaap

In een artikel in The New York Times lees ik over de relatie tussen slaapgebrek en overgewicht. Mensen die ’s nachts regelmatig maar 5-6 uur slapen, hebben een grotere kans op het ontwikkelen van overgewicht.
Dit effect is al langere tijd bekend. Het heeft te maken met verstoorde hormoonspiegels van cortisol, ghreline en leptine. Cortisol is een stresshormoon dat méér wordt aangemaakt als je erg lang wakker bent. Een teveel aan cortisol leidt tot verhoogde glucosewaarden in het bloed. Dit zorgt ervoor dat de alvleesklier meer insuline gaat aanmaken om de bloedglucosewaarden te laten dalen. Het overschot aan glucose wordt in het lichaam opgeslagen als vet. Ghreline zorgt voor eetlust. Een hogere waarde van grheline zorgt voor een toename van de eetlust. Tegelijkertijd is er een tekort aan leptine, het hormoon dat zorgt voor verzadigingsgevoel. Als er minder leptine is, dan is het verzadigingsgevoel minder. Dit allemaal samen leidt op langere termijn tot gewichtstoename. Tot dusver niets nieuws.
Maar dit onderzoek waarover The New York Times schreef, toonde aan dat ook op korte termijn (binnen een paar dagen zelfs) slaaptekort kan leiden tot het ontstaan van overgewicht. Bij de Universteit van Colorado is onderzoek gedaan naar de effecten van slaaptekort op het eetgedrag en het ontstaan van overgewicht op de korte termijn. Zij ontdekten dat mensen die per nacht 5 uur slaap hadden, de volgende dag niet alleen veel meer, maar ook calorierijker voedsel kozen en aten dan mensen die een nacht van 9 uur slaap hadden gehad. Opvallend was ook dat met name werd gekozen voor voedsel met een hoog gehalte aan koolhydraten en daarnaast werd gevonden dat er vooral meer werd gegeten in de uren na het avondeten en dat mensen een kleiner ontbijt gingen eten.
De onderzoekers vonden dat mensen met een korte nacht zo’n 6 procent hogere energie inname hadden dan mensen met een normale nachtrust. Na een week waren de mensen met het slaaptekort een kilo aangekomen in gewicht. Op het moment dat mensen wel weer voldoende slaap kregen (in ieder geval 8 uur per nacht), werd het eetgedrag ook weer zoals het was.  Na een week van slaaptekort werden de groepen namelijk omgeruild en kregen zij juist lange nachten van 9 uur slaap. Zij verloren in die week een deel van de kilo die ze de week ervoor waren aangekomen, maar niet kwamen niet helemaal terug op het startgewicht.
Op het spreekuur is deze informatie voor de meeste mensen niet heel interessant, maar ik denk wel dat het voor specifieke groepen mensen belangrijke informatie is. Denk bijvoorbeeld aan mensen met wisselende diensten, zoals verpleegkundigen, en anderen werkzaam in ploegendiensten. Ook zij hebben een verstoord slaap- en waakritme. En zij hebben doordat ze op andere momenten van de dag hun slaap moeten pakken, soms ook korte slaapperioden. Doordat dit inherent is aan hun beroep, is dit niet te vermijden. Maar misschien wel iets om bij stil te staan en meer waardering te hebben voor voldoende slaap.

donderdag 14 maart 2013

Groenten

Ik ben een dag bij mijn zus en haar gezin. Ze heeft 2 kinderen in de leeftijd van (bijna) 4 en 6 jaar. Ik haal en breng die dag de kinderen van en naar school, smeer boterhammen en kook het eten ’s avonds. Ik heb gekozen voor rijst met wokgroenten omdat het snel, makkelijk en gezond is. Als je diëtist bent, neem je je werk overal mee naar toe, dat heb je nu eenmaal als je werk over eten gaat.
Mijn nichtje van 6 begrijpt wat ik voor werk doe: ik praat met mensen over gezond eten. Ze vindt dat leuk en geeft de boodschap trouw (en overigens ongevraagd) door aan haar broertje: ‘chocoladepasta op je boterham is niet gezond hoor’ en aan haar klasgenootjes: ‘appels zijn gezond.’ Maar eenmaal aan tafel hebben we dezelfde discussies als altijd. De kinderen zeggen dat ze de groenten die ik heb gekookt en op hun borden heb geschept niet lekker vinden. Ook vragen ze onophoudelijk wat het is, dat rode, dat groene, dat witte? Waarom mogen we niet alleen maar rijst eten?
Ik leg aan ze uit dat ik op het spreekuur heel veel kinderen zie. Dat ik ook met hen en hun ouders praat over gezond eten en dat als je iets niet lekker vindt, je het wel 15x moet proeven voordat je gewend raakt aan de smaak. En dat er dan altijd nog groenten zijn die je niet zo heel lekker vindt, maar dat dat normaal is. Want als je zoals wij nu, met z’n vijven aan tafel zit, dan vindt niet iedereen dezelfde dingen lekker. De ene keer heeft de één geluk, de volgende keer de ander. Maar het is wel goed dat je alles leert eten.
Ik moedig ze aan nog wat hapjes te eten, en te proeven en te vertellen hoe het smaakt. Mijn zus zit erbij en vindt het wel fijn dat zij deze keer niet degene is die die taak op zich neemt. Later op de avond praten we daar nog even samen over. Ze zegt dat de kinderen veel beter groenten eten als ze niet fijngesneden en door elkaar op het bord liggen. Dus als het Hollandse pot is van aardappelen, groenten en vlees, waardoor de groenten goed herkenbaar op het bord liggen, eten ze het meestal gewoon op.
Dat kinderen niet graag eten wat ze niet (her)kennen, wordt neofobie genoemd. Het komt voor bij 77% van de kinderen tussen 2 en 10 jaar. Neofobie is een vrij banale angst. Iedereen heeft wel eens met veel tegenzin een nieuw voedingsmiddel geproefd. Op het spreekuur geven we daarbij de volgende adviezen: laat een kind datzelfde eten eens proberen bij anderen (opa en oma, op school, met vriendjes). Het is mogelijk dat als ze anderen zien eten, dat ze toch mee gaan doen. Het kan helpen als het kind zelf mee mag helpen koken: groenten wassen, misschien zelfs snijden, en in de pan roeren. Ook kan het helpen als een groente op een andere manier gepresenteerd of klaargemaakt wordt.
Dat laatste bleek duidelijk de oplossing bij de kinderen van mijn zus.

woensdag 13 maart 2013

Huisbezoek

Op kantoor komt een verzoek binnen om een huisbezoek te gaan doen bij een 89-jarige meneer. De huisarts heeft gezegd dat hij de laatste maanden is afgevallen. Zijn normale gewicht is 68 kg, nu weegt hij 61 kg. Omdat hij in de wijk woont waar ik altijd de huisbezoeken doe, bel ik meneer om een afspraak te maken. Ik wil graag bij hem komen praten over zijn eetpatroon.
Een paar dagen later kom ik zijn woonkamer binnen. Meneer zelf zit aan een bureau, achter zijn computer. Hij lacht en zegt dat hij toen hij 80 jaar was een computercursus is gaan volgen. Hij laat zien dat hij zijn agenda in de computer bijhoudt. ‘Kijk’, zegt hij,’ hier staat jouw naam’. Hij legt uit dat hij veel afspraken heeft en dat hij het echt anders niet meer kan bijhouden: wie, waar, hoe laat… veel afspraken, dus een hele klus. De agenda in de computer houdt het overzichtelijk.
Ik schuif aan bij zijn bureau en begin hem vragen te stellen. Hoe komt het dat hij afgevallen is? Wat merkt hij daarvan? Heeft hij er last van? Wat is er veranderd in zijn eetpatroon? Hij vertelt dat hij krampen heeft in zijn handen en daardoor bijvoorbeeld bestek en schilmesjes niet meer zo makkelijk kan vasthouden. Het is daardoor lastiger om te eten. Ook heeft hij minder eetlust dan voorheen. Hij zegt dat dat erbij hoort als je zo oud wordt. Hij zegt dat hij vroeger nooit gedacht had dat hij de leeftijd van 90 jaar zou bereiken en nu is het bijna zo ver: binnen 2 maanden is hij jarig en wordt hij 90 jaar. Hij zegt dat hij dat erg leuk vindt. Ik kan hem aan hem zien, hij straalt erbij.
Ik vertel het dat het niet erg is dat hij minder eet, maar dat het dan wel extra belangrijk is om te kiezen voor eten en drinken met een hoge voedingswaarde: volle produkten, met veel eiwitten vetten en koolhydraten. Slagroomvla, roomyoghurt, gebakken eitjes, huzarensalade, gebakken vis, broodjes, krentenbollen en croissantjes in plaats van alleen maar bruine sneden brood of suikerbrood. Als fruit schillen en snijden lastig is, kan hij kiezen voor fruit uit potjes of blikjes of verse vruchtensappen drinken. Lekker bij de koffie en thee koek of chocolade. Daarnaast mag hij elke dag een flesje dieetvoeding gebruiken: veel energie eiwitten en vitamines krijgt hij met een kleine hoeveelheid al binnen.
Meneer zegt dat hij het wel leuk vindt, dat hij van mij allemaal heerlijke dingen mag gaan eten en drinken. Dat hij daar zelf niet zo aan heeft gedacht, omdat hij al jaren hetzelfde eetpatroon heeft. Daarnaast zegt hij dat hij de produkten die ik opnoem wel eens gebruikt, maar vooral bij feestdagen of soms in het weekend. Niet zomaar, voor elke dag! Dat herken ik wel. Veel ouderen die ik bezoek hebben, wat je zou kunnen noemen: een sober eetpatroon. Dat is normaalgesproken een deugd, behalve als hun gewicht afneemt. Dan wordt het tijd voor wat extra’s.

donderdag 7 maart 2013

Obese

Op zondagavond zit ik steevast voor de tv, benieuwd naar welke kandidaat nu weer mee zal doen met het tv-programma Obese. En of de kandidaat het doel behaalt dat coach Radmilo Soda voor zijn deelnemers vaststelt bij de start. Ik vind het een interessant programma omdat de meeste kandidaten het doel wat hen gesteld is bij benadering wel halen. En dat is vaak heel anders op het spreekuur. Ten eerste bepalen mijn cliënten over het algemeen zelf hun doel. Ten tweede lukt het hen lang niet altijd om dat doel te bereiken.
Het is heel kort door de bocht in het begin altijd hetzelfde soort verhaal dat de kandidaten vertellen: ze waren als kind al te zwaar, daarna liep dat enigszins uit de hand door stoppen met sporten, druk gezinsleven of drukke baan. Toen overleed er een ouder of broer of zus en men werd onverschillig, bleef maar thuis zitten en eten en daarna was er helemaal geen stoppen meer aan de enorme gewichtstoename.
Dat stuk snap ik nog wel. Maar hoe kan het zijn dat ze stuk voor stuk binnen 1 jaar tijd, namelijk in 300 dagen, zo’n 60-80 kg afvallen? Dat is vaak ongeveer een derde deel van hun totale gewicht. Ik vind het jammer dat dat in het programma niet zo heel duidelijk wordt. Komt het dan puur en alleen door de begeleiding van de sportcoach, de adviezen van de voedings-coach en de gesprekken bij de psycholoog? De camera, en de druk van het televisieprogramma, heeft dat nog effect? Want al jaren eerder was er toch ook het levensbedreigend gevaar van het overgewicht, de vereenzaming door het binnenblijven en op de bank zitten, het losraken van het gezinsverband omdat hele gewone dingen niet meer kunnen door het gewicht (denk aan samen wandelen, winkelen, voetballen, naar een pretpark, etc). Waardoor doen ze het nu opeens anders?
Want de deelnemers die stuk voor stuk passieve bankhangers zijn, worden allemaal sportief en krijgen veelal zelfs plezier in bewegen. Wat drijft iemand die jarenlang niet gesport heeft, om dagelijks om 5.00 uur de wekker te zetten om anderhalf uur te sporten voordat ze naar het werk gaat? Ik vind het al moeilijk om mijn cliënten te motiveren om elke week 2 uur te gaan sporten. Reacties die ik krijg zijn: geen tijd, niet leuk, ben geen sporter, dan ga ik teveel zweten, ik denk niet dat het helpt.
 Ook hun eetgewoonten en eetgedrag veranderen. Ze kiezen andere soorten eten en ze eten in het algemeen minder. Dat gaat met periodes goed en minder goed, ze krijgen geregeld een terugval, maar pakken het toch weer op en gaan door. Ongekend doorzettingsvermogen laten ze opeens zien, terwijl ze in de jaren ervoor alleen maar passief waren en het allemaal maar lieten gebeuren.
En ik moet hierbij denken aan het SEO rapport. Daaruit bleek dat méér consulten bij de diëtist leiden tot grotere effecten in termen van gewichtsverlies, verlaging van het cholesterol en verlaging van het bloedsuikergehalte. Kortom, we moeten onze cliënten vaker zien, en dat zal hen helpen hun doelen te bereiken.