donderdag 19 december 2013

Dieetconsult in de supermarkt?

Tijdens cursussen over gezond eten die mijn collega’s en ik regelmatig geven, is vaak één van de bijeenkomsten letterlijk in de supermarkt. De reden daarvoor is dat er tijdens de cursus zoveel wordt gesproken over eten, dat het handig is om alles bij de hand te kunnen hebben terwijl je erover praat.
 
Tijdens de cursus praten we over de Schijf van Vijf. Dit is een handig hulpmiddel om te zien of je alle basisvoeding binnenkrijgt. Basisvoeding, daar bedoel ik mee: al het eten dat ervoor zorgt dat je voldoende energie, voedingsstoffen, vitamines en mineralen binnenkrijgt. In de supermarkt kun je je makkelijk aan de adviezen van de Schijf van Vijf houden door langs de buitenrand van de winkel je boodschappen te doen. Je komt dan (in de meeste supermarkten) namelijk vanzelf langs aardappelen, groenten en fruit, zuivel, halvarine en margarine, kaas, vlees, brood. Ga het maar eens na in je hoofd in je eigen supermarkt, trucje werkt bijna altijd!
 
Daarnaast hoor ik vaak op het spreekuur dat gezond eten duur is. Door samen in de supermarkt een kijkje te nemen naar wat er allemaal in het schap staat, ontdekken we vak dat er heel veel merkprodukten in het schap staan op ooghoogte. Deze bekende merken hebben een mooie verpakking, een herkenbaar uiterlijk en een goede naam opgebouwd. Denk hierbij aan halvarines of melkprodukten. Maar in de schappen eronder zijn prima produkten van vergelijkbare kwaliteit, met een wat minder mooi uiterlijk of verpakking en een minder bekende naam. Deze produkten hebben vaak een veel lagere prijs. Het loont dus letterlijk en figuurlijk om in de supermarkt door de knieën te gaan. Magere melk en karnemelk hebben altijd 0% vet. Dat is zo vastgelegd in de warenwet. Maar ‘gewone’ magere melk is vaak goedkoper dan het pak ernaast waar omstandig en groot ‘0% vet’ op staat.
 
Wat ik ook bespreek tijdens de rondleiding door de supermarkt is het lezen van een verpakking. Vaak staat er heel veel op in hele kleine lettertjes. Soms is het nodig dit te lezen, maar niet altijd. Denk aan melk en yoghurt: hoe lichter de kleur van het pak, des te minder vet bevat het product. Lichtgroen voor magere yoghurt, dondergroen voor volle yoghurt. Lichtblauw voor magere melk, donkerblauw voor volle melk en de halfvolle melk zit hier wat kleur en vetgehalte betreft precies tussen in.
 
En hoe kun je nu zien of het product wat je zelf altijd kiest een gezonde keuze is? Door het naast een aantal andere verpakkingen te houden in de supermarkt en de calorieën te vergelijken. Heeft de fritessaus die je altijd koopt 35% vet? Kijk dan eens in het schap wat er nog meer staat. Fritessaus is te verkrijgen met vetgehaltes van 5% - 35% vet. Eet je vaak brie? Dit is een 60+ kaas. Camembert is vergelijkbaar en is 45+. Er bestaat ook light brie en die is 28+.
 
Dit is een kleine greep uit de dingen die ik vertel tijdens de rondleiding door de supermarkt. De boodschap hierbij is: goed kijken in de supermarkt kan je helpen bij het doen van gezonde boodschappen.
*******************************************************
Vind je het leuk om mijn blog te leen? Deel het op Social Media met vrienden en collega's!

donderdag 12 december 2013

Ondervoeding


11-12-13 was de Dag van de Ondervoeding. Ook vorig jaar heb ik in mijn blog aandacht hieraan besteed. Het is een belangrijk onderwerp omdat het vaak ook een beetje een vergeten onderwerp is. Als mensen horen of praten over de diëtist, dan denken de meeste mensen toch als eerste aan overgewicht en afvallen.
Maar als je de cijfers ziet van hoe vaak ondervoeding bij ziekte voorkomt, dan zet dat wel aan tot denken. Op de website van de Stuurgroep Ondervoeding lees ik de volgende cijfers en feiten: ‘Uit landelijke prevalentiecijfers blijkt dat in het ziekenhuis 25-40%, in het verpleeghuis 20-25% en in de thuiszorg 15-25% van de patiënten ondervoed is. Inmiddels is veel bekend over de gevolgen van ondervoeding bij risicogroepen, zoals ouderen, chronisch zieken en patiënten rond een operatie.’
Zij leggen hierbij uit waarom ondervoeding zo’n groot probleem is: ‘Ziektegerelateerde ondervoeding leidt aantoonbaar tot langzamer herstel en complicaties bij ziekte en operaties. Gevolgen van aan ziekte gerelateerde ondervoeding zijn verlies van lichaamsgewicht en spiermassa, daling van de weerstand, verhoogde kans op complicaties, zoals infecties en decubitus en een vertraagde wondgenezing. Deze situatie kan tot een negatieve gezondheidsspiraal leiden zoals langere opnameduur, verhoogd medicijngebruik, toename van de zorgcomplexiteit en afname van de kwaliteit van leven. Ook is wetenschappelijk aangetoond, dat ondervoeding een onafhankelijke risicofactor voor overlijden is.’
In het afgelopen jaar hebben mijn collega’s en ik de verzorgenden en verpleegkundigen in de wijkteams van Careyn geschoold over wat ondervoeding precies is en ook over het screenen en signaleren van ondervoeding. En misschien nog wel belangrijker: het signaleren van een risico op ondervoeding. Want dan ben je de problemen al een stapje vóór.
Doordat de mensen van de wijkteams veel en vaak bij mensen thuis komen, kunnen zij los van het lichaamsgewicht, tóch zien of mensen ondervoed zijn of een risico daarop hebben. Zij zien dat aan loszittende kleding, ronddraaiende horlogebandjes, de broekriem die een gaatje strakker moet, de koelkast waarin steeds producten over de houdbaarheidsdatum heen gaan omdat ze te langzaam worden opgegeten of gedronken. Bovendien kennen de wijkverpleegkundigen de cliënt goed en zien ze het snel als het niet zo goed gaat, als iemand minder goed in zijn vel zit, achteruit gaat wat betreft vaardigheden en of verzwakt.
Doordat zij signaleren, kan de diëtist eerder worden ingeschakeld. En natuurlijk kunnen zij ook zelf meehelpen aan het terugdringen en behandelen van ondervoeding. Ze kunnen soms eten klaarzetten, uit de (koel)kast halen, mensen eraan herinneren te eten of te drinken, met de familie een plan bedenken over het doen van boodschappen, het schoon en gevuld houden van de koelkast en voorraadkast. Samen met mensen bedenken wat hun favoriete eten altijd was of hun favoriete tussendoortje of snack. Als je zelf weinig eetlust hebt, is het moeilijk om deze dingen te bedenken. En als je moeite hebt met lopen, tillen, lang staan of fijne motoriek dan is boodschappen doen en koken ook al een uitdaging.
Door samen oplossingen te bedenken met de cliënt en door contact te houden met de diëtist speelt het wijkteam een heel belangrijke rol. Dit is uiteindelijk de belangrijkste boodschap die we in de scholingen aan hen hebben meegegeven.

donderdag 5 december 2013

Gluten


In het afgelopen halfjaar hoor ik van steeds meer mensen dat ze minder brood zijn gaan eten of twijfelen of ze dit moeten gaan doen. Brood staat in een slecht daglicht. Niet iedereen weet heel goed waar het dan precies over gaat, maar de woorden overgewicht, afvallen, gluten en koolhydraten spelen een rol.
Verschillende verhalen lopen hierbij door elkaar. Er is een groep mensen die het boek De Voedselzandloper hebben gelezen of in ieder geval (zijdelings) erover hebben gehoord. Een misvatting van veel mensen op mijn spreekuur is dat dit een afvaldieet zou zijn. Het is niet zo bedoeld. De auteur dr. Kris Verburgh stelt de zandloper voor als alternatief voor de Schijf van Vijf. Hij laat in de bovenste helft van de zandloper zien welke voedingsmiddelen je het beste zou vermijden en geeft een alternatief in de onderste driehoek van de zandloper. Met deze methode claimt Verburgh dat mensen langer en gezonder leven en als positief bijverschijnsel zullen afvallen.
Hij stelt dat mensen beter groente, fruit, havermoutpap, peulvruchten en paddenstoelen kunnen eten in plaats van aardappelen en graanproducten. Hij baseert deze keuze op de glykemische index (GI) van deze produkten. Hij zegt dat het beter is om voedsel te kiezen met een lage GI te kiezen. Een beetje vreemd in zijn advies is dan de havermoutpap (die in Nederland liefdevol is omarmd) omdat havermout geen lage GI heeft, maar vergelijkbaar met die van andere granen.


Dan is er nog het boek Broodbuik van William Davis. Ook hij raadt het gebruik van brood af, maar dan met een andere reden. Hij zegt dat tarwe en gluten ongezond en gevaarlijk zijn om te eten. Davis zegt dat als er minder tarwe wordt gegeten dat dit leidt tot gewichtsverlies, maar ook tot het verdwijnen allerlei vage vermoeidheids- en buikklachten, het remmen van ontstekingen en terugdringen van type 2 diabetes.
Gluten zijn een onderdeel van tarwe, maar ook van andere granen zoals rogge, gerst en spelt. Havermout is een graan dat in principe glutenvrij is, maar tijdens de teelt, de oogst, het transport, de opslag, in de molen en bij de verwerking tot eindproducten (bijvoorbeeld in de bakkerij) komt de haver in aanraking met tarwe, gerst en rogge. Daardoor is de havermout niet glutenvrij.


Dan komen we op de derde groep mensen die minder of geen brood (en andere gluten-bevattende granen) eten en dat zijn mensen die denken dat gluten slecht zijn voor de gezondheid. Ze zouden klachten geven van buikpijn en vermoeidheid, ook als er geen sprake is van vastgestelde gluten-allergie (Coeliakie). In Nederland is de prevalentie van herkende coeliakie bij volwassenen circa 0,016% en die van niet-herkende coeliakie circa 0,35%. Je zou dus kunnen zeggen dat veel mensen zonder klachten gluten weglaten uit hun voeding omdat ze hebben gehoord dat dit veel gezonder is, zonder dat ze duidelijk kunnen benoemen waarom.
En dan de laatste groep mensen: de aanhangers van het koolhydraatarm dieet. Zij zien brood als een dikmaker en eten het daarom zeer spaarzaam.

Op mijn spreekuur zien mijn cliënten door de bomen het bos niet meer en halen ze allerlei dieetprincipes door elkaar. Dit leidt meestal niet tot het gewenste resultaat. Wat ik zelf vooral als nadeel van geen of minder brood eten zie, is dat er zoveel ander voedsel wordt gegeten en gedronken dat suikerrijk en vetrijk is, dat het de gezondheid en het lichaamsgewicht van de cliënten niet ten goede komt. Er wordt nogal eens vergeten dat brood een belangrijke leverancier is van vitamine B1, B6 en foliumzuur, voedingsvezel en jodium. En dat het helpt bij een verzadigd gevoel waardoor het makkelijker wordt ongezonde tussendoortjes te laten staan.

En ja, ook ik adviseer mensen wel eens een koolhydraat beperkt dieet, dus minder brood eten, maar wel met een onderbouwd verhaal erbij en met voldoende gezonde alternatieven en voor een beperkte periode.

donderdag 28 november 2013

Decembermaand = eetmaand?


Sinterklaas is in het land. Al maanden ligt het Sinterklaas snoepgoed tentoongespreid in de winkels. Tot grote ergernis van veel cliënten op mijn spreekuur. Ze vinden dat het hen extra moeilijk wordt gemaakt als de lekkernijen overal opduiken en ook al zo ver voordat de goedheiligman in het land is. Ze kunnen het niet nalaten het te kopen.
Ik probeer hen uit te leggen dat het altijd een eigen keus is om iets wel of niet te kopen, ook al leggen winkeliers het in de winkels. Door toe te geven aan de verleiding en het wel te kopen, zijn mensen in feite het Sinterklaasfeest al maanden aan het vieren (met eten, niet met cadeautjes) in plaats van de dagen rond 5 december. En daarmee haal je toch ook een beetje het speciale en het seizoensgebonden eraf. Dat is jammer.
Ik trek het ook nog een beetje verder tijdens de gesprekken op het spreekuur. Het hele jaar rond zijn er namelijk verleidingen. Als we dat jaar samen doorlopen dan ziet dat er zo uit: in januari en februari is er de chocolade rondom Valentijnsdag, daarna volgen in rap tempo de paaseitjes in februari (terwijl Pasen in april valt), daarna komen er allerlei feestdagen zoals Koninginnedag, de meivakantie en Hemelvaart-Pinksteren waarin veel (school)vakanties zijn met allerlei extra’s. Dan in de zomer gaan mensen op vakantie (‘dan wil ik echt even niet aan dieet denken’) en als het lekker weer is moet een ijsje wel kunnen toch?
Vanaf eind augustus ligt het Sinterklaas snoep dus in de winkels, in rap tempo gevolgd door de kerstkransjes en dergelijke. Natuurlijk zijn er hele jaar door verjaardagen, feestjes, etentjes, borrels, uitjes en allerhande aan gezellige dingen waarbij eten en drinken niet mag ontbreken. Ik heb soms mensen op het spreekuur die ik half september zie na hun zomervakantie en die tegen mij zeggen: ‘nog even en dan zijn de feestdagen er weer’ (ik verzin dit niet).
Je begrijpt het al: het leven is een grote verleiding op zich. Dagelijks maak je keuzes en dat doe je zelf. Door na te denken over deze keuzes neem je verantwoordelijkheid. Door te realiseren dat er veel voedsel onbewust wordt gegeten. En uit gewoonte, en door nadrukkelijke aanwezigheid: het is er, dus het kan gegeten worden. Maar als je je afvraagt of je het echt lekker vindt, of je het echt nodig hebt, of je dit echt wilt kiezen, dan kan het antwoord regelmatig nee zijn. Of in een kleinere hoeveelheid. Want ook portiegrootte kun je zelf in de hand hebben. Deze regels voor het hebben, handhaven of verkrijgen van een gezond gewicht kun je het hele jaar toepassen.
Ook rond de feestdagen kun je deze keuzes maken. Want van een paar dagen rond Sinterklaas of op 2 Kerstdagen wat extra’s eten gebeurt er echt niets. Maar van wekenlang Sinterklaas snoepgoed eten en 2 weken rond de kerstdagen extra’s eten, daar ga je wat van terugzien: op de weegschaal, aan bloedglucosewaarden als je diabetes hebt, aan cholesterolwaarden… noem maar op.

donderdag 21 november 2013

COPD


COPD

Afgelopen maandag volgde ik de scholing COPD & Voeding. Niet omdat ik onbekend ben met dit onderwerp, maar om mijn kennis op te frissen en bij te spijkeren. En ook omdat het goed is om regelmatig wat langer en theoretischer stil te staan bij dingen in je dagelijks werk door er met collega’s (van welk pluimage dan ook) over te praten.

COPD is een chronische obstructieve longziekte, een ziekte die als je hem eenmaal hebt, niet meer weggaat. En een ziekte die progressief is, dat betekent dat het in de loop van de jaren erger wordt. COPD was in 1990 doodsoorzaak nr 12, maar inmiddels doodsoorzaak nr 5.

Behalve meer theorie over deze ziekte, kreeg ik ook een kijkje in de keuken van de andere disciplines. In mijn dagelijks werk gaat dat toch iets meer langs me heen, ook al ben ik werkzaam in een COPD werkgroep waarin naast mij een huisarts, fysiotherapeut, apotheker en longverpleegkundige zitting nemen. Tijdens de scholingsdag spraken longartsen, fysiotherapeut, dietist, longverpleegkundige en onderzoeker over wat hen bezighoudt binnen de zorg voor mensen met COPD.

Mensen met COPD staan vooral op ons netvlies als dun, kwetsbaar, benauwd, snel ziek of als mensen die dik zijn, een dikke buik hebben, benauwd zijn en veel hoesten. Beiden komen voor, maar er is nog een hele groep mensen die niet dik of dun zijn, maar wel de bijbehorende klachten in meer of mindere mate hebben. Wat de dietistische zorg betreft vallen juist zij vaak tussen wal en schip. Want wat COPD kenmerkt is spiermassaverlies. Dan kun je dun zijn, een gezond gewicht hebben of dik zijn, dit fenomeen komt bij alle groepen voor. Je kunt dit oplossen door te trainen met de hulp van een fysiotherapeut maar je kunt trainen wat je wilt: als je daarbij niet genoeg energie en eiwitten (de bouwstenen van de spieren) binnenkrijgt, dan val je alleen maar af en raak je als COPD patient nog meer vermoeid. De klachten worden erger en bij ongewenst gewichtsverlies is de kans dat mensen in het ziekenhuis moeten worden opgenomen alleen maar groter.

Op het dieetspreekuur praat ik over wat kun je het best kiezen, wat is dan eiwitrijk eten. En wanneer eet je? Als je uitgerust bent, niet als je moe en benauwd bent. Dat klinkt logisch, maar als je je hele leven gewend bent om je na het opstaan eerst te douchen en aan te kleden dan bedenk je zelf niet snel dat je beter eerst kunt ontbijten en daarna pas douchen en aankleden omdat deze handelingen uitputtend zijn en het eten daarna niet meer goed lukt. Dit zijn zomaar wat kleine voorbeelden van wat een dietist kan doen voor een COPD patient. Samen lopen we de dag door en kijken we waar aanpassingen nodig zijn en gewenst zijn. Praktisch, simpel, haalbaar en precies op maat voor elke patient. Iedereen een persoonlijk advies en dieet.


donderdag 14 november 2013

Bliss point


In de Volkskrant van afgelopen maandag lees ik een artikel over vet, suiker en zout in ons voedsel en hoe de tactiek van de voedselindustrie is om het op de perfecte wijze, in exact de juiste hoeveelheden in ons voedsel te stoppen. Dit allemaal zodat wij, de consument, het massaal gaan eten en daarbij ook nog eens heel veel moeite hebben om daarmee te stoppen of onszelf tijdig af te remmen.



Het artikel is een interview met Michael Moss. Hij won een aantal jaar geleden The Pulitzer Prize naar aanleiding van een serie artikelen over de E. Colibacterie in hamburgers. Hij heeft vorig jaar een boek geschreven over de macht en de tactieken van de wereld van de voedselindustrie, en dat is recent in het Nederlands uitgegeven. Hij zegt dat de voedselindustrie heel veel onderzoek heeft gedaan naar het bliss point: de precieze hoeveelheid suiker (of zout of vet) die het maximale resultaat oplevert. Met andere woorden; hoe zorg je ervoor dat mensen jouw product het allerlekkerst vinden en ervan willen blijven eten?



Hij vertelt over neurowetenschappers die MRI scans maakten van de hersenen tijdens het eten. De onderzoekers zagen met die scans dat de hersenen sterk reageren op suiker en vet. Als dat werd gegeten, kwam er onmiddellijk de boodschap: love this, eat more. In een van mijn eerdere blogs schreef ik al eens dat mensen een smaakvoorkeur voor vet en zoet hebben. En dat dat in vroegere tijden van jagen en verzamelen een hele mooie manier was van ons lichaam om selectief het meest calorierijke voedsel te kiezen en waarderen. Zodat er relatief weinig gegeten hoefde te worden om het individu en natuurlijk daarmee de soort te laten voortbestaan. Ook dat zegt Michael Moss: ons biologisch systeem is zo ontworpen dat al onze zintuigen voortdurend alert zijn op suiker. En hij geeft ook aan dat dat in de natuur niet zo rijkelijk voor kwam. Door de komst van de moderne voedselindustrie is het alomtegenwoordig.



Natuurlijk doet de voedselindustrie er alles aan hun produkten te verkopen. Het gaat er natuurlijk wel om hoe je als consument met het aanbod omgaat. Want ook al maakt de voedselindustrie ons eten tot in de puntjes perfect als het gaat om smaak en het bliss point, toch zou ons gezond verstand ons moeten kunnen helpen met kiezen, kopen en eten. Michael Moss zegt dan ook dat marketing van het voedsel (reclame) een hele grote rol speelt. Dat er een beroep wordt gedaan op emoties, mooie herinneringen en belevenissen waarbij een soort voedsel belangrijke rol speelde. Daardoor wordt slim, verstandig en gezond kiezen moeilijker.



Als ik dit interview lees, maakt het me weer eens extra bewust van hoe ingewikkeld het is om gezond te eten. En om gezonde keuzes te maken. Ik zie mensen dagelijks op mijn spreekuur die worstelen met het maken van de juiste keuze. Maar er spelen zoveel factoren een rol hierbij. Fijn dat dit artikel ook weer een (klein) deel van die factoren laat zien.

donderdag 7 november 2013

Schoolontbijt


Deze week is op veel basisscholen Het Nationaal School Ontbijt. In deze week wordt op de scholen het ontbijten samen gedaan. Dit is een jaarlijks terugkerend evenement om onder de aandacht te brengen dat ontbijten belangrijk is in een gezonde leefstijl. Ook is het nog zo dat veel kinderen ’s morgens nog niet ontbijten voordat ze naar school gaan. Gelukkig loopt dit aantal wel terug. NOS berichtte op hun website dat op dit moment 15% van de kinderen niet of niet dagelijks ontbijt.
In Utrecht is het per stadsdeel en per wijk heel wisselend of er dagelijks wordt ontbeten. In de wijk waar ik zelf veel werk en waar ik heel veel kinderen op het spreekuur zie, ontbijt ruim 30% van de jeugd minder dan 5 dagen per week, terwijl dit stadsbreed voor gemiddeld ruim 20% van de jeugd geldt.
Ik zie daarom ook het nut van het schoolontbijt wel in. Toch was er in de media deze week veel te doen over het schoolontbijt. Foodwatch liet weten dat zij vonden dat het Nationaal School Ontbijt is gekaapt door de voedselindustrie. Zij vonden dat er op de ontbijttafels veel ongezond eten stond: te zoet, te zout en te vet. En dat het ontbijt werd gedomineerd door brood, beleg van bekende merken (denk aan hagelslag, halvarine, kaas) en sappen in pakjes. Hun kritiek was dat er geen verse groente en fruit bij het ontbijt was. De organisatie van Het Nationaal SchoolOntbijt gaf aan dat het inderdaad wenselijk is dat dit wel zo is, en dat dat in het verleden ook zo was, maar dat dat logistiek problemen opleverde vanwege bederfelijkheid.
Als ik keek naar de foto’s die op diverse plaatsen van het schoolontbijt zijn genomen, dan zie ik inderdaad allerlei soorten beleg, maar ook kannen water en glazen melk op de tafels staan. Want gelukkig heeft school zelf ook een hand in hoe het ontbijt wordt geserveerd en wat er naast de standaard die geleverd is nog meer op tafel kan. Daarnaast zou de school kunnen samenwerken met lokale telers en aanbieders van groente en fruit, en wellicht kan hun betrokkenheid ook leiden tot een aandeel in de ontbijttafel. En natuurlijk zouden scholen een diëtist bij het ontbijt kunnen betrekken die ouders en kinderen vertelt over gezonde keuzes bij het ontbijt.
Het Netwerk Kinder Diëtisten heeft ook gereageerd op vragen die Foodwatch stelde over Het Nationaal SchoolOntbijt. Zij geven in hun reactie aan: ‘Behalve aandacht voor het nutritionele aspect is het ook belangrijk om te kijken naar het belang van het ontbijt in cultureel en sociaal opzicht. Het ontbijt is een belangrijk eetmoment in het Nederlandse eetpatroon. Het verbetert prestaties en concentratievermogen. En is van belang voor het op gang brengen van de maag-darm motoriek en betere bloedglucose regulatie. Door gezamenlijk een maaltijd te gebruiken in de klas worden kinderen en leerkrachten gestimuleerd om ontbijtgewoontes onder de loep te nemen.’

En wat zou er dan volgens diëtisten het best op de ontbijttafel kunnen staan? Een boodschappenlijstje:
Vers gebakken volkorenbrood en broodjes, volkoren knäckebröd en volkoren beschuit
Kuipje halvarine
Appelstroop
Plakjes 30+ kaas
Pindakaas of notenpasta
Tonijnsalade, zalmsalade, selleriesalade
Jam
Halfvolle melk en halfvolle yoghurt
Muesli
Vers fruit
Water en/of thee
Kerstomaatjes, komkommer

donderdag 31 oktober 2013

Observaties van een dietist

Als praten over eten je beroep is, dan ben je daar een heel groot deel van je dag mee bezig. Want dan lees je over eten, over diëten, lichaamsbeweging en sport, over voeding en gezondheid, dan praat je daarover met de cliënten op het spreekuur. En ook met je collega’s als je wilt overleggen of als je een vergadering hebt. En dan ben je natuurlijk zelf ook een eter: nadenken over wat je gaat eten, over de boodschappen die je moet doen, over eten klaarmaken, en het daadwerkelijk opeten.
Het kan dan niet anders dan dat je een bewuste eter bent. Je eigen eten kies je zorgvuldig (dat kan overigens gezond of ongezond zijn, maar nooit gedachteloos). En je observeert. Soms zijn dingen grappig, soms vallen ze alleen mij op, soms merk je pas dat je beroep ertoe doet als je in een groep mensen verkeert die op een situatie reageren. Ik wil enkele van deze observaties delen:
Een jongen die voor me fietst met een rugzak op zijn rug. In de doorzichtige zijvakjes zie ik aan de ene kant een appel, aan de andere kant een flesje water.
Ik ben op een feestje en weiger het stukje ontdooide diepvriesappeltaart dat me wordt aangeboden omdat ik het niet lekker vind. Mensen aan weerszijden van mij zeggen dat ze zich schuldig voelen dat zij het wel eten.
Mijn nichtje van 6 die vraagt of we als ze de volgende keer komt logeren ook een keer iets ongezonds zouden kunnen eten. Ik zeg dat dat natuurlijk mag. Als ik haar een week later vraag wat ze wil eten als ze komt, zegt ze vervolgens pasta met spinazie omdat jij dat zo lekker kunt koken.
Een berg kleurrijke groenten die worden gesneden door middelbare scholieren die daarmee gezonde broodjes gaan maken. Tussen het snijden door steken ze steeds stukjes in hun mond.
Een mevrouw met behoorlijk overgewicht zit op de fiets. Ze heeft een klein rugzakje op haar rug waarop een reclametekst staat: ‘altijd weer die autodrop!’
Mijn vriend die op zijn werk wordt uitgelachen als hij een broodje kroket eet: ‘dat krijg jij thuis natuurlijk nooit!’
In een supermarkt in Kroatië zie ik een man die een winkelwagen halfvol witte paprika’s laadt.
In de regen naar huis fietsen en in het park hardlopers zien rennen.
Een moeder die op het spreekuur komt met haar kind dat overgewicht heeft. In de buggy die ze de spreekkamer in duwt zit een jonger broertje met een zak snoep.
Tijdens een cursus voor kinderen met overgewicht zeggen alle ouders mijn kind is niet dik, maar stevig.
In de snackbar in mijn wijk kom ik daar als ik frietjes ga halen mijn collega tegen.
Mijn 63-jarige vader die naast zijn 60-urige werkweek van fysiek inspannende arbeid ook elke week een kleine 40 km hardloopt.




donderdag 24 oktober 2013

De knop om

Op mijn spreekuur kwam een 42-jarige vrouw met obesitas en verstoorde glucosetolerantie (het voorstadium van diabetes). Ze was in het afgelopen jaar bezig geweest met het veranderen van haar leefstijl, vertelde ze. Gestopt met roken en meer gaan bewegen. Maar ze voelde zich nog helemaal niet beter. Ze was in dat jaar 10 kg aangekomen. Dat was deels door het stoppen met roken en deels omdat ze veel spanningen had in de thuissituatie. Voorheen ging ze met spanningen roken en vaak ook meer snoepen. Nu ze gestopt was met roken, was haar manier om met spanningen om te gaan alleen nog méér snoepen.
Het was duidelijk dat ze wilde afvallen. Hierdoor zou ze zich beter gaan voelen (daar zat ze al een jaar op te wachten) en het zou ook haar bloedglucosewaarden verbeteren. ‘Ik wil stabiliteit, regelmaat, structuur in mijn eetpatroon. Ik wil terug naar de basis en minder snoepen’. Ze kon dus goed aangeven wat ze wilde, maar ze zei ook dat ze niet begreep waarom het niet lukte om te veranderen. ‘Ik heb bijna morbide obesitas, rugklachten, gewrichtsklachten en zit op randje diabetes. Het is een noodzaak dat ik nu wat ga veranderen. Ik wil zo graag dat die knop omgaat, hoeveel signalen van mijn lichaam heb ik nodig voordat dat gebeurt?!’
Dat hoor ik wel vaker: de knop moet om. Mensen bedoelen daarmee dat ze meer grip hebben op hun eetgedrag, hun eetpatroon daadwerkelijk omgooien en dat het hen relatief weinig moeite kost. Mensen die een dieet volgen of gevolgd hebben, zullen dit herkennen. Wat het in werkelijkheid betekent is volgens mij dat mensen klaar zijn voor verandering. En dat het daarom ook lukt om te veranderen. Ik denk niet dat het helpt om te wachten tot het moment er is dat ‘de knop omgaat’ maar dat je zelf die knop kunt omzetten door jezelf goed voor te bereiden.
Dat voorbereiden begint bij te bedenken wat je wilt veranderen en wat er voor nodig is om dat te kunnen doen. Dat kan betekenen dat je een week vooraf bedenkt wat je wilt gaan eten, welke boodschappen je daarvoor in huis moet halen, en dus het maken van een goed boodschappenlijstje. Ook moet je bedenken wanneer je gaat koken, hoeveel tijd je daarvoor hebt. Misschien kook je op de dag zelf of misschien al een dag eerder zodat het op drukke dagen al voor je klaarstaat.
Deze voorbereiding geldt natuurlijk niet alleen voor de warme maaltijd, maar ook voor ontbijt en lunch. Ga je zonder ontbijt de deur uit, dan is snoepen later op de dag eerder een valkuil. Je kunt ervoor kiezen een snel ontbijt te nemen of om iets eerder op te staan. Rijst meteen de vraag: ga je op tijd naar bed? Voel je  je ’s morgens uitgerust dan lukt ontbijt maken en eten veel beter dan wanneer je moe bent. Kies je voor de lunch iets uit de kantine van het werk, of neem je een lunchtrommel mee met volkorenbrood, weinig en mager beleg, aangevuld met groenten en fruit….  ga zo maar door.
Ik denk dat het gezegde klopt: voorbereiding is het halve werk.


donderdag 17 oktober 2013

20 minuten

Vorig jaar kwam het boek The First 20 Minutes uit. Het boek gaat over de gezondheidswinst die je maakt als je een zittende  leefstijl hebt en dan 20 minuten per dag gaat bewegen. De ondertitel van het boek klinkt veelbelovend: exercise better, train smarter, live longer.

De auteur van het boek Gretchen Reynolds maakt een duidelijk onderscheid tussen de hoeveelheid beweging die je sport prestaties verbetert en de hoeveelheid beweging die je gezondheid verbetert. Om het laatstgenoemde voor elkaar te krijgen hoeven we geen marathons te rennen of eindeloos te fietsen op een mountainbike. Je moet gewoon iets doen. De mens is gemaakt om te wandelen, zegt ze.



In een interview met The New York Times vertelt ze over haar boek. De eerste 20 minuten van bewegen, als iemand een voornamelijk zittend leven leidt, leveren de meeste gezondheidsvoordelen op. Een langer leven, verminderd risico op (welvaarts)ziekten: dit kan allemaal met 20 minuten bewegen per dag. Ze wilde met het boek duidelijk maken hoe weinig je aan beweging hoeft te doen om je gezondheid te verbeteren. Zij is Amerikaanse en vertelt dat 66% van de Amerikanen inactief is.



In Nederland voldoet een kleine 60% van de mensen boven de 12 jaar aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voor hun leeftijdscategorie.

Dat betekent dat 40% van de Nederlanders niet voldoet aan de norm. Nu is er nog verschil tussen een zittend bestaan (sedentair leven) en inactiviteit. Een groot deel van de genoemde 40% heeft een sedentair leven. Hieronder verstaan we dagelijks teveel tijd besteden aan liggen, tv kijken, aan de computer werken of spelletjes spelen (kortweg: beeldschermtijd) en zitten op het werk en op school. Inactiviteit betekent geen enkele dag een half uur per dag bewegen. Dit komt onder een veel kleinere groep voor. In de zomer is 4% van de bevolking inactief en 6% in de winter.



Sinds een aantal weken is het programma Operatie NL Fit wekelijks te zien op Nederland 1. Het programma gaat over 5 mensen die een zittende leefstijl hadden en hun gezondheid willen verbeteren. Zij gaan in 10 weken meer bewegen en gezonder eten. Zij zijn niet alleen deelnemers van het programma, maar worden ook wel aanvoerders genoemd. Het is, zoals de naam van het programma al doet vermoeden, de bedoeling dat alle Nederlanders met een zittende leefstijl mee gaan doen. De aanvoerders organiseren bijvoorbeeld wandeltochten bij hen in de buurt waaraan iedereen kan deelnemen. Ook motiveren ze elke week de kijkende Nederlander om niet op te geven en vooral mee te doen met hen.



Leuk aan het programma vind ik dat het mensen zijn waarin je jezelf zou kunnen herkennen. Niet extreem, niet overdreven, gewoon mensen die te gemakkelijk de auto, de bus of de scooter zijn gaan nemen. Die na hun werk op de bank ploffen, die te vaak een snelle, makkelijke maar vette maaltijd eten. Die te vaak kiezen voor ongezonde tussendoortjes. Het lukt hen om een gezondere leefstijl te bereiken. Ik hoop dat het hen ook lukt om meer Nederlanders met hen mee te krijgen.

Om af te sluiten met een mooie uitspraak van Gretchen Reynolds: ‘Just move, because it really can be so easy, and it really can change your life’.

donderdag 10 oktober 2013

Biologisch

Deze week las ik op de website van NOS nieuws het volgende bericht over biologisch eten: “Consumenten hebben vorig jaar meer dan 1 miljard euro uitgegeven aan biologische voeding. Dat is een record. De omzet steeg met ruim 14 procent ten opzichte van het jaar ervoor, blijkt uit cijfers van brancheorganisatie Bionext, verzameld in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Ruim 90 procent van de biologische producten werd verkocht in de 'normale' supermarkten als AH, Jumbo en Plus. De rest ging over de toonbank in onder meer bio-speciaalzaken, boerderijwinkels en boerenmarkten.”



Wat de term biologisch precies inhoudt volgens wikipedia: Biologische landbouw en voeding is een verzamelnaam voor landbouwmethoden en voedingsmiddelen die voldoen aan bepaalde eisen op het gebied van milieu, natuur en landschap, het welzijn van dieren en productiemethoden. In Nederland wordt ook het woord ecologisch gebruikt en de Engelse term is organic.
Ik vind het leuk om zo’n bericht te lezen en het verbaast me eigenlijk ook niet. Ik denk dat in de afgelopen paar jaar steeds meer aandacht is voor gezond eten, de herkomst van het eten en de betekenis ervan voor onze gezondheid, natuur en milieu.
Wat me opvalt en wat me ook wel zorgen baart, is dat er een schifting lijkt plaats te vinden tussen mensen die lezen over gezond eten, er steeds meer over willen weten en er vervolgens ook naar handelen en de mensen die er niet mee in aanraking komen, omdat ze er niet of minder in geïnteresseerd in zijn of omdat ze het niet van huis /achtergrond / straat/ wijk/ hebben meegekregen.
In mijn omgeving hoor ik dat mensen steeds meer kiezen voor biologisch eten, havermout in plaats van brood als ontbijt, minder (vaak) vlees, duurzame vis, sojazuivel in plaats van koemelk. Ook hoor ik veel mensen opeens over superfoods zoals chiazaden,tarwegras en gojibessen.

Bij mij in de buurt is het makkelijk om te kiezen voor gezond en biologisch. In een straal van 1 kilometer rond mijn huis kan ik naar 3 biologische supermarkten, een biologische slager, een duurzame viswinkel en 2 bakkers die biologisch brood verkopen. Misschien vergeet ik nu nog wat, maar het moge duidelijk zijn: als ik gezond wil kiezen en eten, dan hoef ik er niet ver voor de deur uit, ik hoor erover in mijn wijk, en de mensen die om mij heen wonen zijn in bepaalde mate gelijkgestemd.
Ik vraag me dan ook af: zouden gezonde mensen steeds gezonder worden en mensen met een risico op ‘ongezond’ dan ook steeds minder gezond worden? Wordt de kloof groter? Door het bericht in het nieuws hoop ik dat ook de mensen die het niet als vanzelfsprekend hebben meegekregen nu tóch vaker die keuze gaan maken. Want zoals in het nieuwsbericht ook stond: steeds meer supermarkten gaan biologische produkten verkopen, de biologische schappen worden groter; er is meer aanbod en meer keus. Recepten met groenten die we minder gewend zijn te eten en minder goed kennen zijn makkelijk te vinden op het internet en in bladen zoals Allerhande. Misschien wordt daardoor de stap ook minder groot.


donderdag 3 oktober 2013

Tussendoortjes


Vorige week had ik een bijeenkomst in een cursus voor ouders van kinderen met overgewicht: ClubFit4Utrecht. Tijdens de cursus die 12 weken duurt geef ik 4 lessen, samen met de pedagoog.
Deze keer ging het over tussendoortjes. Een belangrijk onderwerp om te bespreken als je het hebt over overgewicht. Omdat ik het altijd handig vind om over een onderwerp te praten terwijl ik voorbeelden kan geven, neem ik voor de lessen altijd veel verpakkingen mee van eten dat binnen het thema van die dag valt.
Ik had verpakkingen van de zogenoemde schoolkoeken: sultana’s, evergreens, fruitkick, time-out, en dergelijke maar ook koekjes die we thuis bij de thee eten: bastogne, scholiertje en kaneelbeschuitje. En snoepjes zoals een lollie en een paar dropjes, een waterijsje en chips in uitdeelzakjes en M&M’s.
Als het dan allemaal op tafel ligt vraag ik aan de ouders welke dingen zij aan hun kind geven als tussendoortje. En waarom ze die keuze maken. Bij deze cursus was er een moeder en die zei dat ze vond dat ik helemaal geen gezonde dingen had meegenomen. Zij miste fruit, een rijstwafel en een klein biscuitje. Dat vond ik wel leuk om te horen. Vaak zeggen ouders namelijk als je dit soort ‘open deuren’ bespreekt dat ze heus wel weten dat dit gezond is, maar dat hun kind niet van deze dingen houdt en trouwens hij mag toch ook weleens wat lekkers?!
Het is misschien in eerste instantie verrassend om dit van een diëtist te horen, maar ik denk dat een tussendoortje helemaal niet noodzakelijk gezond hoeft te zijn. Het gaat er wél om hoe vaak je het eet, hoe groot het is en hoeveel je ervan neemt. Ik denk dat als je gezond eet en daarmee bedoel ik dat je al het basisvoedsel binnenkrijgt: volkoren brood, halvarine, zuivel, fruit, groenten, klein beetje kaas en vlees(vervangers) dat je dan best een ongezond tussendoortje kan nemen. Het is beter om je voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen met je basisvoeding binnen te krijgen.
Uiteindelijk denk ik ook dat dit de basis is van een gezond gewicht. Mensen op het spreekuur of in een cursus vragen vaak aan mij: snoep jij dan helemaal niet? Maar ik snoep wel. Graag zelfs. In een afgepaste hoeveelheid, niet te groot, en niet te vaak. Wat dat precies inhoud, heeft ook met je verdere leefpatroon te maken. Dat is dan weer een persoonlijk advies.
Terugkomend op al het lekkers dat ik in de cursus als voorbeeld bij me had: laat je niet beïnvloeden door het jasje wat die fabrikant aan het tussendoortje geeft. Hoeveel plaatjes van fruit, granen en melk er op een verpakking ook staan, daarmee is het nog niet een gezonde keuze. Bovendien, laat de fabrikant niet bepalen hoeveel je ervan aan je kind geeft. Al zitten er 2-3 koekjes in een zakje, als ouder beslis je hoeveel je kind ervan krijgt. En als je je kind al 2x per dag fruit als tussendoortje geeft, kan één lollie of één chocoladekoekje echt geen kwaad.  Laat je kind kiezen: het een óf het ander en niet meer dan 1 stuk.

donderdag 26 september 2013

Appels, peren en pompoenen

Afgelopen weekend begon de herfst. Ik vind dat altijd een mooi seizoen. De kleuren van de bladeren aan de bomen, de frisheid in de lucht en de start van een nieuw modeseizoen. Daarnaast komen er dan zo langzamerhand weer andere gerechten op tafel. Dat ik niet de enige ben die daarvan geniet, ondervond ik op diverse Social Media.

Ik haalde op vrijdag zoals elke week mijn Odinpakket op bij de biologische supermarkt bij mij in de wijk. In het pakket zit elke week een variatie van biologische fruit- en groentesoorten van het seizoen en, als het even kan, ook van de streek. Het leuke van zo’n wekelijks pakket is dat je verrast wordt door de inhoud (vooraf weet je niet wat erin zit) en op die manier heel gevarieerd kookt en eet. Je gaat er nieuwe of juist de zogenaamde vergeten groenten door eten. In mijn pakket zat deze keer een prachtige romanesco. Dit is een soort torentjesbloemkool, bijna te mooi om aan te snijden en op te eten. Omdat ik hem zo mooi vond, zette ik er een foto van op Twitter en prompt kreeg ik een berichtje terug van mijn collega die vertelde dat zij die vorige week hadden in hun pakket gehad en dat hij heerlijk was.
Op Facebook las ik dat mijn neef op zaterdag appels en peren zou gaan plukken en rapen. De fruitbomen staan in het vestingstadje Heusden waar hij woont en meestal valt het fruit er gewoon af en ligt het onder de boom te rotten. Hij ging gewapend met een kistje op pad om ze te oogsten. Dat roept van veel voorbijgangers  vreemde blikken en vragen op, zei hij. Maar dit is natuurlijk prima fruit om appel- en perenstroop van te stoken, appeltaart van te maken en wellicht ook om er vroege stoofpeertjes van te maken.
Vervolgens las mijn zusje uit Boxtel ook zijn bericht en zij vond het een heel leuk idee om dit samen met haar 2 kinderen van  4 en 6 jaar te gaan doen op deze zonnige zaterdag. Het was ook haar gelukt een mooie plek te vinden in ’s Gravenmoer waar appel- en perenbomen staan en zij zijn ook gaan rapen en plukken. Een hele mooie besteding van de zaterdagmiddag zei ze. De kinderen vonden het geweldig. Lekker in de buitenlucht hun eigen fruit bij elkaar plukken en rapen.
Ook op Facebook las ik een berichtje van een vriendin uit Zeeland die samen met haar zoontje van bijna 1 jaar naar een pompoenwinkel in een aangrenzend dorp geweest. Ze hadden er lekker gegeten: pompoensoep en pompoenpannenkoek. Van reacties van anderen die er ook geweest waren, begreep ik dat ook veel grotere kinderen het leuk vonden. Ze hadden er pompoen uitgesneden en daar veel plezier mee gehad.
Diezelfde avond at ik toevalligerwijs ook pompoen. Die zat namelijk vorige week in mijn fruit- en groentepakket. Ik had er geen pannenkoek of soep van gemaakt. Ik heb het kort gekookt en daarna gebakken in olijfolie en knoflook en gegeten met pasta, walnoten en Parmezaanse kaas. Lekker, die herfst op tafel!

donderdag 19 september 2013

Dag van de diëtist

Vandaag, donderdag 19 september, is het de dag van de diëtist. Deze dag wordt elk jaar gevierd door diëtisten in de vorm van speciale activiteiten voor cliënten, voor mensen die (nog) niet op het spreekuur komen en voor andere zorgverleners. Op deze dag kunnen mensen kennismaken met het beroep van diëtist. Want wat houdt het eigenlijk in, behalve dan het geijkte en overbekende afvallen?

Wij van Careyn Utrecht zijn met een team van 9 diëtisten. Natuurlijk hebben wij spreekuur en ja, daar komen mensen die willen afvallen. Maar ook mensen met hart- en vaatziekten zoals hoge bloeddruk en te hoog cholesterolgehalte. Er komen mensen met diabetes, met maag- en darmklachten, mensen met nierfunctiestoornissen, ouders van baby’s met koemelkallergie, ouders van kinderen met overgewicht, ouders van slecht etende peuters. Ook komen er mensen die ziek zijn, of zijn geweest. Zij hebben ondervoeding, vaak in combinatie met ondergewicht en moeten aansterken. Mensen met longziekten zoals COPD. Mensen met weinig eetlust door ziekte, eenzaamheid of verdriet en die daardoor veel afgevallen zijn. Zwangeren die willen weten hoe zij zo gezond mogelijk hun zwangerschap kunnen doorlopen en ook vrouwen met zwangerschapsdiabetes.
Daarnaast komen we bij mensen thuis om te praten over eten, een dieet of veranderen van leefstijl op het moment dat zij niet meer zelf naar het spreekuur kunnen komen. Of we werken in een verpleeghuis waar eten en drinken weer heel anders gaat dan thuis.

Ook geven we workshops, scholingen en cursussen aan leerlingen, leerkrachten, apothekers, praktijkondersteuners, huisartsen, verpleegkundigen, jongerenwerkers, etc. En aan groepen cliënten (met welk ziektebeeld dan ook) of aan mensen die geïnteresseerd zijn in gezonde voeding in het algemeen.
Deze combinatie van diverse werkzaamheden maakt ons werk leuk, interessant en mooi. Want uiteindelijk draait het allemaal om de persoon die op dat moment tegenover ons zit. Iedereen heeft een eigen achtergrond, opleiding, cultuur, bagage. Een persoonlijk verhaal en eigen verwachtingen van het gesprek of de dieetbehandeling. Dat maakt dat als wij op een dag 5 mensen met diabetes spreken, dat geen enkel gesprek hetzelfde verloopt.

Op een dag als vandaag: De Dag van de Diëtist, wil ik graag wat reacties van cliënten laten horen. Dit om te laten weten wat het inhoudt om een gesprek te hebben met iemand en te weten dat gesprek is dan een onderdeel  van een verandering in het leven van die persoon.
Een cliënt na afloop van een eerste gesprek: ‘Ik was heel nerveus, maar het is me alles meegevallen. Ik had het veel eerder moeten doen!’
‘Het overgewicht dat ik had, was een opstapeling van verdriet. Emotie-eten is verdriet. Nu ik op een positieve manier  werk aan een andere leefstijl, merk ik dat ik het verdriet achter me kan laten’
‘Ongelooflijk dat ik al 6 jaar rondloop met buikpijn, winderigheid en obstipatie en dat dat na 2 gesprekken met de diëtist voorbij is’
‘Ik kon nooit de kerstspullen van de zolder halen omdat ik niet goed door het luik van de vlizotrap kon. Dit jaar kan ik de kerstboom helemaal zelf neerzetten’
‘Ondanks mijn ziekte COPD waardoor ik vaak benauwd, moe en kortademig ben, lukt het me nu weer om mijn kleinkinderen van school te halen op de fiets.’

donderdag 12 september 2013

Onderrapportage en onderschatting

Onlangs las ik dat 90% van de Amerikanen denkt dat zij gezond eten. Als je bedenkt dat ruim 60% van de Amerikanen te dik is, dan kun je wel vraagtekens plaatsen bij het inzicht dat Amerikanen hebben wat betreft de betekenis van gezonde voeding voor hen en ook bij het vermogen tot inschatten van hun eigen eetgewoonten.
Toch is het niet zo vreemd. Onderzoekers van de Universiteit Maastricht vonden dat als je mensen vraagt een eetdagboek bij te houden dat er sprake is van onderrapportage. Mensen zijn eerder geneigd op te schrijven hoe zij zouden willen eten dan hoe hun werkelijke inname eruit ziet. Daarnaast is het vaak zo dat opschrijven de eetgewoonten beïnvloedt en dat mensen in de periode dat zij een eetdagboek bijhouden daadwerkelijk minder gaan eten dan normaal.
Mensen met overgewicht bleken een onderrapportage te hebben van een kwart tot zelfs de helft van de werkelijke inname. Tweederde hiervan kon worden toegeschreven aan het niet nuttigen van voedsel in de periode van het bijhouden van het dagboek en de rest aan het niet opschrijven. Op het moment dat van diëtisten werd gevraagd een eetdagboek bij te houden, werd in die week door hen 16% minder gegeten. Toen aan hen werd uitgelegd dat dit speelde en met welk doel de onderzoekers wilden weten hoe mensen rapporteerden, werden in de periode daarna eetdagboeken ingevuld volgens de werkelijke inname en aten zij niet minder dan gewoonlijk.
Als ik denk aan mijn spreekuur, dan zijn er ook veel mensen die zeggen dat ze geen idee hebben waardoor ze overgewicht hebben. Want aan het eten kan het niet liggen. Ze eten helemaal niet veel. En ze eten gezond. Argument dat zij vaak aanvoeren is: we eten bijna nooit friet of gefrituurde produkten.
Vet eten wordt geassocieerd met friet, gefrituurde snacks en pizza. Zelden wordt gedacht aan broodbeleg zoals kaas, worst, paté, salades, chocoladepasta en pindakaas. Aan kant en klare broodjes met dubbel beleg zoals het Broodje Gezond waar kaas, ham en ook nog ei op zit. Aan pasta met gehakt én geraspte kaas, aan stamppot met worst én spekjes, aan (maaltijd)salades met daarin kaas, croutons, zaden, pitten, noten en een dressing op basis van olie.
Toen ik gisteren een workshop Voeding & Leefstijl gaf aan leerlingen van de  opleiding Helpende Zorg en Welzijn, besprak ik met hen de Schijf van Vijf. De basis van gezond eten. Samen met hen speelde ik ook het bijbehorende spel. Uit het kaartspel blijkt wat bij gezond eten hoort en welke produkten we wel gewend zijn te eten omdat ze lekker zijn , maar die we niet echt nodig hebben. Dat bleken wel verrassend veel produkten te zijn. Denk aan frisdrank, alcohol, sauzen, tussendoortjes, koek, snacks, chips en chocolade.
Op het spreekuur geef ik mensen een persoonlijk en passend advies. Het is niet de bedoeling om al deze produkten  te laten staan, maar om goed te kijken naar wat, wanneer, waar en hoeveel. Als je die regel goed toepast, dan lukt het om gezond te eten en lekker te eten.


vrijdag 30 augustus 2013

Rituelen


In The New York Times lees ik een leuk artikel dat aansluit bij een blog dat ik vorig jaar in november schreef over smaak. Ik schreef toen dat mensen die hun eten beter proefden door het nemen van kleinere happen, minder aten. Dat was zo omdat smaak een rol speelt bij verzadiging: hoe meer smaak, hoe minder je eet.
Het artikel dat ik nu tegenkom, gaat over het uitvoeren van rituelen rondom het eten of voordat je gaat eten. En ook hierbij gaat het weer om smaak. De gewoonte om een koekje op een bepaalde manier te eten; eerst de zachte binnenkant daarna de knapperige buitenkant, of het dubbelvouwen van een pizzapunt voordat je hem in de mond steekt. Dit zijn allemaal persoonlijke rituelen, die bijdragen aan het vergroten van de smaak. Net als dat bijvoorbeeld je verjaardagstaart lekkerder smaakt dan wanneer je gewoon op je werk een stuk taart getrakteerd krijgt. Door de waarde die eraan verbonden is (een bijzondere dag, je verjaardag) wordt de smaak intenser en wordt het als lekkerder ervaren.
Onderzoekers aan de Unversity of Minnesota en Harvard University hebben een aantal proeven gedaan met groepen mensen om te ontdekken of het uitvoeren van rituelen rond de maaltijd gevolgen heeft voor het nuttigen van de daaropvolgende consumptie.
Zij ontdekten dat simpele rituelen die in feite niets te maken hebben met de handeling die daarop volgt, zoals het langs elkaar schrapen van houten eetstokjes of het tikken tegen een blikje drinken voordat je het daadwerkelijk opent, een effect hebben op de interesse  voor het eten of drinken. Deze rituelen vergroten het plezier in het eten en drinken. En niet alleen bij iets lekkers zoals chocolade of frisdrank, maar ook bij groenten zoals worteltjes.
Een van de redenen dat de rituelen het plezier in het eten en de smaak vergroten is dat het ervoor zorgt dat de focus van mensen wordt gelegd op het eten dat daarna komt. De onderzoekers noemen dit betrokkenheid.

Hierbij moest ik denken aan hoe op school in groep 1 en 2 altijd een liedje wordt gezongen in de klas (wie kent het niet: ‘smakelijk eten, smakelijk drinken, hap hap hap…’) alvorens het fruit wordt gegeten. Dit is ook een ritueel dat de focus van de kinderen legt op het eten dat gaat komen. Door het zingen van het liedje zijn ze betrokken bij hun eten, vinden ze het eten leuk en lekker.

Op mijn spreekuur hoor ik soms ook van ouders dat ze met hun kinderen gewend zijn om een bepaald ritueel uit te voeren rondom de warme maaltijd. Zodat het leuker en gezelliger is om aan tafel te komen en te blijven zitten. En natuurlijk om de maaltijd te eten. Ik vond dat altijd al heel leuk om te horen, maar nu kan ik er ook een extra uitleg bij geven: kinderen raken zo betrokken bij hun maaltijd en genieten er dan meer van. Alleen maar redenen om dit aan te moedigen.


donderdag 29 augustus 2013

Op de fiets


Ik ga, evenals veel van mijn collega’s, elke dag op de fiets naar het werk. Ik vind het heerlijk om in de buitenlucht te zijn en lichaamsbeweging te hebben op weg naar mijn zittend  werk. Ik heb het geluk dat ik op 1 dag op meerdere plekken aan het werk ben, zodat ik vaak overdag nog minstens een keer naar buiten ga om een zonnestraaltje te kunnen meepikken, een frisse neus te halen of gewoon mijn hoofd even leeg te maken. Heerlijk is het ‘s morgens vroeg op de fiets, de stad is dan nog rustig; schoolkinderen zitten dan nog aan hun ontbijt, veel mensen vertrekken wat later naar hun werk, de supermarkten en winkels zijn nog niet open.
Hoe anders is dat in de middag! Utrecht heeft een grote fietscultuur. Dat is maar goed ook, want als er meer mensen de auto zouden nemen dan zou de stad in de ochtend- en avondspits helemaal dichtzitten. Door de grote aantallen fietsers op bepaalde routes in de stad rijden op de fietspaden hele stromen fietsers. In het stationsgebied is het vooral waanzinnig druk. Dat daar ook driftig wordt gebouwd, maakt het er niet makkelijker op. De fietsroutes tussen centrum en station zijn op de weg aangegeven met gele en rode geverfde banen. Zolang je daarop rijdt, is er niet veel aan de hand als je maar meegaat met de stroom.  Deze stromen of files, zo je wilt, nemen soms druktes aan zoals de files op de snelwegen bij de bekende knooppunten. Als je van de aangegeven routes wilt afwijken, dan is dat met gevaar voor eigen leven!
Naast het station is een fietsenstalling. Die biedt ruimte aan 5000 fietsen. Er zijn momenten dat deze fietsenstalling 7500 fietsen telt. Dat zegt wel wat over de grote drukte en de bereidheid tot het zich verplaatsen op de fiets.
Ook de gemeente Utrecht wil graag dat mensen vaker de fiets nemen. Zij stimuleren dat op verschillende manieren. Ze markeren grote fietsroutes in de stad. De bewaakte fietsenstalling naast het station is gratis. In de weekenden zijn er in het centrum van de stad verschillende gratis ‘pop-up’ bewaakte fietsenstallingen. Vorige week zag ik langs diverse grote straten geplaatste fietspompen staan, met daarop een blikje bandenplakspullen.
In het American Journal of Preventive Medicine stond in de uitgave van september een artikel waar uit een studie bleek dat als mensen op een actieve manier naar hun werk gaan, dat wil zeggen lopend, fietsend of met het openbaar vervoer, dat voor hen cardiovasculaire risicofactoren verminderen. In het bijzonder werd de kans op hoge bloeddruk, overgewicht en diabetes kleiner. In het artikel werd dat ook nog uitgesplitst per activiteit. Dat is natuurlijk niet heel vernieuwend. We weten al langer dat als mensen meer bewegen dat dat gunstig is voor hart- en bloedvaten, voor onze conditie en ons lichaamgewicht.
Op het spreekuur praat ik met mensen ook over gezondheid, gewicht(sbeheersing) en beweging. Niet iedereen wil op de fiets naar het werk. Mensen noemen als redenen: je gaat ervan zweten, je ziet er niet meer representatief uit na het fietsen, het is te ver, etc. Toch lukt het vaak mensen te overtuigen toch deze stap te zetten. Deze uitkomsten van het onderzoek kunnen hierbij helpen.

donderdag 22 augustus 2013

Puur

Mijn buurvrouw werd deze zomer door haar Kroatische familie opgespoord via facebook nadat ze elkaar zeker 20 jaar niet gezien hadden. Na van de schrik en de verrassing bekomen te zijn, besloot mijn buurvrouw samen met haar man een week naar deze familie toe te gaan om ze beter te leren kennen. Aldaar werden ze met veel onthaal en blijdschap ontvangen. Er moest een feestmaal komen, ter ere van het aanhalen van de familiebanden.
Dit feestmaal bestond uit een schaap dat ter plekke geslacht werd, en heel veel verse groenten. Een andere dag werden er forellen gevangen en die werden op de barbecue gelegd. Vers brood werd door de gastvrouw in een steenoven in de tuin gebakken. Het waren steeds volle tafels, eten in overvloed. Maar, zei mijn buurvrouw, het was dan enorm veel eten, het smaakte waanzinnig lekker en er werd ontzettend veel tijd besteed aan het voorbereiden en klaarmaken van de maaltijden. Alle ingrediënten waren lokaal, vers en puur. Er kwam geen E-nummer aan te pas.
Dat deed me denken aan de boeken van Michael Pollan. Hij is een Amerikaanse auteur, journalist, activist en professor journalistiek aan de universiteit Berkeley. Hij schreef ‘Een pleidooi voor echt eten’ en ‘Een pleidooi voor echt koken’. In deze boeken vertelt hij over de veranderingen die plaatsvinden in onze maatschappij waardoor we steeds meer ons eten gaan zien als produkten die uit pakjes, zakjes, potjes, blikjes komen. We zien niet meer de plant, struik, boom of koe.
In zijn boek las ik de volgende passage, die ik heel treffend vond: “Onderzoeken bevestigen dat we minder koken en elk jaar meer kant&klaar maaltijden kopen. De tijd dat er wordt besteed aan koken is sinds de jaren '60 met de helft verminderd naar een krappe 27 minuten. Amerikanen besteden minder tijd aan koken dan welk ander land dan ook, maar de algemene neerwaartse trend is mondiaal. En toch praten we steeds meer over koken en kijken we naar koken. We lezen over koken en gaan naar restaurants die zo ingericht zijn dat we rechtstreeks kunnen zien hoe het werk uitgevoerd wordt. We leven in een tijdperk waarin professionele chefs bekend zijn. Sommigen zijn zelfs net zo beroemd als filmsterren of atleten. Miljoenen mensen spenderen meer tijd aan het kijken hoe voedsel bereid wordt in programma's op televisie als Topchef en Masterchef dan dat ze feitelijk aan zelf koken besteden.”
Daarnaast vertelt hij wat de opkomst van fastfood betekent (naast natuurlijk de meest voor de hand liggende gevolgen van ongezond eten: de pandemie van overgewicht en obesitas met alle gevolgen van dien). Namelijk het steeds minder vaak thuis koken zorgt er ook voor dat we ook steeds minder samen aan tafel zitten om een maaltijd te delen. Fastfood en de industrie die steeds meer portieverpakkingen van tussendoortjes, koek, zuivel, chips etc maakt, zorgt dat wij andere dingen eten, onderweg eten en vaak alleen eten.
 
Samen eten, Michael Pollan omschrijft het prachtig als de fundering van het gezinsleven. Het zorgde voor mijn buurvrouw voor weer opnieuw een prachtige verbinding met haar familie, de cultuur en de natuur van het land.