donderdag 20 augustus 2015

Zomer

‘In de zomer kan ik makkelijker afvallen dan in de winter. Ik eet dan meer salades.’ Ik hoor het vaak op het spreekuur, dat mensen hun vermogen tot gewichtsverlies relateren aan de seizoenen. Ik merk het zelf eerlijk gezegd niet zo, dat mijn cliënten succesvoller zijn in de zomer dan in de winter. Maar wat is de theorie erachter?


In De Volkskrant lees ik een artikel waarin wordt uitgelegd door wetenschappers van de Universiteit Maastricht hoe het komt dat we inderdaad in de zomer wat minder eten. Doordat de temperatuur om ons heen hoger is, wordt ook onze lichaamstemperatuur iets hoger. Dan wil ons lichaam ons gaan koelen. Dat doet het door minder te eten. Onze energiebehoefte wordt dus lager als onze omgevingstemperatuur stijgt. Dat is ongeveer 10% minder. En in het onderzoek werd gezien dat mensen 20% minder aten, vandaar het makkelijker afvallen.



Ook in Spanje werd in 2002 met een onderzoek aangetoond dat er minder werd gegeten in de zomer.  Internist-endocrinoloog Liesbeth van Rossum van het Erasmus MC in Rotterdam geeft aan dat het seizoensgebonden verschil in voedselinname ook wordt gestuurd door hormonen. Zij denkt dat serotonine voor een verminderd gevoel van verzadiging kan zorgen in de winter.
Maar waarom zie ik dat op het spreekuur dan niet? Dat iedereen het opeens in de zomermaanden geweldig goed doet met afvallen? Denk hierbij aan alle andere manieren die wij zoeken om af te koelen: frisdranken, limonade, vruchtensappen, bier, rosé, bubbels, wijn. Dit zijn allemaal dranken die veel meer worden gebruikt bij zomers warm weer. En ze zijn allemaal heel calorierijk. En zit je eenmaal lekker aan een biertje of wijntje, dan zijn er ook al gauw nootjes, stokbrood, kaasjes, bitterballen en dergelijke bij.
Ook hoor ik vaak dat mensen het ‘te warm vinden om te koken’. Er worden dan makkelijke en snelle (afhaal)maaltijden, meer (stok)broodmaaltijden gegeten. Ook niet zo calorie arm allemaal.
En dan is er ijs. In Nederland zijn we steeds meer ijs gaan eten. NOS had in het begin van de zomer een nieuwsbericht waarin verteld werd dat in de afgelopen tien jaar de consumptie gestegen is van zo'n 6,5 naar 8 liter per persoon. Er zijn meer ijssalons en meer zaken waar softijs wordt verkocht. In de ijssalons wordt het ijs steeds beter, met goede ingrediënten en ambachtelijk gemaakt. Dat trekt klandizie. Ik zie het in de zomer zelf: ik woon dichtbij ijssalon Roberto Gelato (een begrip in Utrecht!) waar de rijen dagelijks voor de deur staan.
Als laatste wil ik nog de barbecue noemen. Mensen gaan in de zomer massaal barbecueën. Daarbij wordt veel vlees (of vis) gegeten. En wijn of bier gedronken. En barbecueën duurt relatief lang. Tijdens het wachten op het volgende stuk vlees wordt er daardoor ook veel stokbrood en sausjes gegeten.
Nee, dat ‘makkelijke afvallen’ in de zomer zie ik niet zo. Maar ik kan mijn cliënten wel een beetje helpen en sturen op bovenstaande punten. Dan valt de schade nog een beetje mee.
**************************************************
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze op Social Media met vrienden en collega's!

donderdag 6 augustus 2015

Glutenvrij

Of ik ook zo word bestookt door mensen die opeens glutenvrij willen eten, vraagt een huisarts aan mij. Nee, dat is niet zo. Maar ik lees er inderdaad wel heel veel over op social media, in mode- en leefstijl tijdschriften, zie steeds meer restaurants en eettentjes waar glutenvrij gegeten kan worden en de schappen in de supermarkten waar producten staan die vrij zijn van (gluten, tarwe, lactose, noem maar op), worden alleen maar groter. Op menu’s in restaurants kom ik de gekste dingen tegen. Glutenvrije yoghurt bijvoorbeeld. Terwijl gluten alleen in graanproducten voorkomen. Zuivel, kaas en vlees bevatten geen gluten.


In NRC las ik een hilarisch artikel van Bo van Houwelingen en Caroline van Keeken over hoe McDonalds het aanpakte om de nieuwe glutenvrije producten in hun restaurants aan te kondigen tijdens een persconferentie.   “Dit is Ab”, zegt ze [McDonalds communicatiedeskundige] over een man naast haar aan tafel. Hij staat op en voegt zich bij haar. “Ab heeft een glutenallergie en kon daarom nooit bij McDonald’s eten met zijn kleinkinderen.” Ab knikt weer. Nu wat treurig. “Dat vonden wij zo sneu. En voor alle anderen met een glutenallergie natuurlijk, die geen hamburger konden eten. Daarom ontwikkelden we dit nieuwe broodje, samen met de Nederlandse Coeliakie Vereniging.” Het artikel eindigt ermee dat Ab zegt dat hij toch al bij McDonalds kon eten, namelijk friet en salade.


Nu heeft deze meneer coeliakie. Dat betekent dat hij inderdaad geen gluten kan verdragen. Maar de groep die echt een voedselallergie heeft is klein:  slechts 2-3% van de bevolking kan bijvoorbeeld geen pinda's, lactose of gluten verdragen. Steeds meer mensen kiezen er zelf voor om geen gluten te eten, of om ze minder te eten. Maar waarom hebben gluten zo’n slechte reputatie gekregen?



In De Volkskrant las ik een artikel daarover. In het artikel werden de termen placebo en nocebo uitgelegd. Placebo ken ik wel: het effect van bijvoorbeeld een pilletje tegen een bepaalde kwaal, maar waarbij het pilletje geen werkzame stof bevat. Door alleen al het slikken van het pilletje door mensen met bepaalde klachten, kan het voor hen als medicijn voelen; hun klachten worden werkelijk minder.

Dan is er nocebo. Dat betekent dat er bijvoorbeeld aan een groep mensen wordt verteld dat zij klachten kunnen gaan ervaren van een bepaalde behandeling of medicijn. Geef tien proefpersonen een suikerpilletje met de mededeling dat het een braakmiddel is, en acht gaan daadwerkelijk spugen. Dat is in essentie de betekenis van nocebo. Negatieve verwachtingen kunnen dus schaden. Hoe dit werkt, is nog onduidelijk.

Maar het weglaten van gluten uit de voeding geeft voor veel mensen het gevoel dat zij iets schadelijks weglaten en daardoor voelen zij minder misselijkheid, buikpijn, moeheid. En het idee dat er gluten in de voeding zitten, geeft hen klachten, ook al zijn ze er niet overgevoelig voor.

De voedingsindustrie speelt hierop in. Elke hype levert geld op. Er zit een miljoenenindustrie achter. Michael Specter schreef in The New Yorker in 2015 al dat in 2016 de verkoop van glutenvrije producten 15 miljard dollar zou overschrijden, dit is twee keer zoveel als in 2010. Met name zij hebben er dus baat bij dat mensen hierin blijven geloven.