woensdag 26 februari 2014

Jong, slank en gezond?

Deze week was in het nieuws dat steeds meer meisjes bezig zijn met gezond eten. En dan niet gewoon gezond eten, maar alleen maar gezond eten. 1 op de 5 meisjes is obsessief bezig met gezond eten. Dat blijkt uit een online enquête van Girlscene.nl in samenwerking met Stichting Human Concern (centrum voor eetstoornissen) ingevuld door 500 meisjes van 18 jaar. Van hen geeft 21,5% aan in paniek te raken als ze aan het einde van de dag bedenken dat ze niet genoeg gevarieerde of waardevolle voedingsstoffen hebben binnengekregen. En 20% van de ondervraagden nooit kiest voor een product waar ongezonde toevoegingen als geraffineerde suikers en e-nummers in zitten. 


Voor de duidelijkheid, de meerderheid van de ondervraagden gaf aan dit te doen uit gezondheidsoverwegingen, niet om af te vallen. Crashdiëten en lijnen zijn voor hun niet aan de orde, het gaat om gezond eten. Vooral de trend van het eten van superfoods zoals quinoa, havermout, gojibessen, chiazaad speelt hierbij een rol. Op facebook en twitter worden dagelijks door (di)eetgoeroe’s, modellen en acteurs allerlei recepten, superfoods en gezondheidstips geplaatst.

Een heel andere trend las ik enkele weken geleden in het Volkskrant magazine. Dit artikel beschreef een nieuw soort eetstoornis, die overigens (nog) niet erkend is als eetstoornis in het psychiatrisch handboek DSM. Het ging over drunkorexia. Dit fenomeen is vooral bekend onder studenten, met name vrouwen. Zij krijgen hun dagelijks behoefte aan energie (calorieën) een aantal dagen per week bijna uitsluitend binnen met alcohol. Dat is niet omdat ze verslaafd zijn aan alcohol, maar omdat ze het uitgaansleven willen leiden dat past bij hun leeftijd, zonde dat ze er kilo’s van aankomen. Zouden ze gewoon hun dagelijkse eetpatroon handhaven en daarbij een paar avonden per week flink drinken tijdens het uitgaan, dan zouden ze daarvan behoorlijk wat gewichtstoename ervaren. Een glas alcohol levert toch al gauw 100-120 calorieën. Door uitgaande studenten worden zeker 10-15 consumpties alcohol gebruikt (deels thuis en deels in de horeca).
Hun calorie-inname door alcohol wordt gecompenseerd door op die dagen heel weinig te eten. En door veel te sporten. Ook dit is weer niet altijd om heel dun te worden, maar wel om gewichtstoename te voorkomen. Duidelijk is wel dat dit obsessieve gedrag haaks staat op het eerder genoemde alleen maar gezond willen eten.

Er goed uitzien, gezond zijn, gezondheid uitstralen, gewichtsbeheersing, wat is het toch allemaal ingewikkeld. Peer pressure (druk van sociale omgeving) wordt steeds groter en uitgebreider door social media: letterlijk alles is dichtbij. 

Op het spreekuur zie ik regelmatig studenten die niet meer goed weten wat gezond eten is, wat normale hoeveelheden zijn, hoe ze gezond eten kunnen toepassen in hun huidige leefstijl. Dit zijn niet alleen algemene vragen over voeding en gezondheid, maar vaak gerelateerd aan klachten van bijvoorbeeld maag en darmen. Ik ben blij dat zij hierbij hulp vragen, opkomen voor zichzelf en samen met de diëtist een weg vinden door het ‘oerwoud’ van gezond, superfoods, hun leefstijl en hun omgeving.

donderdag 20 februari 2014

Reclamespotjes

Hoewel ik  met de komst van on demand tv en Netflix steeds minder naar reclame blokken in tv programma’s hoef te kijken, ontkom ik er toch nooit helemaal aan. En soms is het ook best leuk, grappig, vermakelijk zolang het maar kort duurt.


Reclames op straat op billboards en in bushokjes, in diverse media en op tv hebben natuurlijk als doel de consument te verleiden en over te halen het desbetreffende product te kopen. En hoe vaker je een beeld, plaatje of logo ziet, hoe meer het blijft hangen. Reclamespotjes op tv hebben vaak de bedoeling grappig, opvallend of irritant te zijn juist zodat je ze kunt onthouden en het merk of product in je hoofd blijft zitten.


Sommige spotjes op tv vind ik heel knap gemaakt omdat ze de boodschap eigenlijk exact weergeven, maar wel op zo’n wijze dat het toch bij de consument (mijn cliënten) anders overkomt. Denk aan spotjes met als boodschap ‘Mars geeft je energie!’ Je kunt hieruit opmaken dat het een calorierijk voedingsmiddel is. En dit geldt ook voor de reclame met Joan Collins in de kleedkamer bij een voetbalwedstrijd ‘Snickers, je bent jezelf niet als je trek hebt. Stilt stevige trek’ Toch zijn beide spotjes vooral gericht op beweging, sport en het volhouden van leuke dingen. En dan de reclame van Snelle Jelle: ‘(te) krachtige kruidkoek! Deze superkrachtige koek zorgt voor een onverwachte energieboost’ waarin een roeier na een training nog een stukje verdergaat en uit komt in China en een schaatser zijn vrienden mededeelt dat hij nog even verder kan en uit komt bij de Eskimo’s.


Cliënten op mijn spreekuur noemen reclamespotjes, aanprijzingen en verpakkingen vaak misleidend. Dat is meestal naar aanleiding van uitleg die ik geef over wat er te lezen valt op het etiket over een bepaald voedingsmiddel. Want op de verpakking kun je heel veel informatie vinden. Deels informatie die er wettelijk op moet staan en deels informatie die de fabrikant (verkoper!) de consument wil bieden.
 

Bij candybars zoals Mars en Snickers weten de meeste mensen wel dat het niet gezond is. Bij een koek zoals Snelle Jelle is het hoge aantal calorieën veel meer een verrassing: 218 calorieën per stuk. Dat nadert eerder een maaltijd dan een tussendoortje, vooral als je graag wilt afvallen. (overigens levert een Mars maar 6 calorieën meer dan de Snelle Jelle: 224 calorieën, ter vergelijking!)


Als consumenten boodschappen doen dan wordt hun koopgedrag beïnvloed door hun boodschappenlijstje, maar ook door aanbiedingen, de route in de supermarkt, de wijze waarop producten worden uitgestald, de prijs van het product en afprijzingen. Maar ook de verpakking speelt een grote rol: ziet het er aantrekkelijk uit? Ziet het er gezond uit? Welke kreten staan er op de verpakking? Denk hierbij aan: Verbeterde receptuur! Met vitamine C! Extra voedingsvezels! Minder vet! Met omega 3 & 6! En ga zo maar door. Wanneer doe je het nu goed als je een gezonde keuze wilt maken? Dit is de reden waarom ik cliënten vraag hun boodschappen of lege verpakkingen mee te nemen naar het spreekuur. Zo helderen we het samen op.

donderdag 13 februari 2014

Overgewicht onderschat

Deze week stond er een artikel in The New York Times over het onderschatten van overgewicht bij kinderen door hun ouders. Alyssa Lundahl, afgestudeerd op psychologie aan de University of Nebraska-Lincoln, heeft een review gemaakt van 121 studies waarin 80.000 ouders werd gevraagd naar het gewicht van hun kind (2-19 jr). Haar bevindingen waren dat 66% van de ouders het gewicht van hun kind onderschat. In meer dan de helft van de gevallen ging het om kinderen met overgewicht of obesitas en in 14% van de gevallen om kinderen met een gezond gewicht.





Marloes Rietmeijer-Mentink van het Erasmus MC deed in 2012 een zelfde soort onderzoek waarbij ze keek naar 51 studies met in totaal 35.103 kinderen. Van de kinderen met overgewicht werd slechts 38% als zodanig door hun moeders aangemerkt. Maar bij kinderen in de peuter en kleuter leeftijd was dit aantal veel hoger: 86% van de ouders onderschat  het gewicht van hun te dikke kind tussen 2 en 6 jaar.




In beide artikelen wordt vervolgens besproken wat dit betekent voor de behandeling van overgewicht. Want als ouders niet (in)zien dat hun kind overgewicht heeft, dan ondernemen ze geen stappen. Ze zijn in ontkenning. Waardoor zou dit komen? Een aantal redenen worden genoemd die ik ook herken: in de media worden vaak beelden getoond van kinderen met obesitas. Dit verandert de perceptie van mensen. Wanneer is er sprake van overgewicht? Mijn kind ziet er niet uit zoals het plaatje in de media wordt geschetst. Een andere reden dat ouders hun kind niet zien als dik is dat hun kind lichamelijk actief is en geen duidelijke gezondheidsproblemen heeft. Een derde reden is dat ouders het zeer ongemakkelijk vinden als hun kind gestigmatiseerd wordt als dik.




Deze factoren kan ik nog aanvullen met gewenning aan het straatbeeld. Omgeving speelt een belangrijke rol. In Nederland heeft 14% van de kinderen overgewicht, dat betekent dat 1 op de 7 kinderen te zwaar is. In de stad Utrecht ligt dat gemiddelde op 12% maar per wijk verschilt dit percentage tussen 4% en 23%. Dat betekent dat er wijken in de stad zijn waar 1 op 5 of zelfs 1 op de 4 kinderen overgewicht heeft. In die wijken beïnvloedt dat de manier van kijken en beoordelen. Tussen alle andere kinderen met overgewicht springt het postuur jouw kind dan niet onmiddellijk in het oog.




De reden die in het artikel ook wel werd genoemd, die bestempeling als dik, is een hele belangrijke. Ouders willen dit niet graag horen over hun kind. Bij een cursus voor kinderen met overgewicht die ik vorig jaar gaf, waren ouders ronduit boos dat ze gevraagd waren voor deelname aan de cursus. Want hun kind was hooguit stevig, maar zeker niet dik. Bij het woord dik hadden ze hele andere associaties. Zij dachten daarbij (inderdaad) aan het plaatje van het obese kind in de media of in hun eigen leefomgeving. Dat hun kind wel degelijk overgewicht had, hadden ze zelf helemaal niet herkend.


Werken aan (h)erkenning van overgewicht bij ouders is de eerste stap naar werken aan een gezond gewicht.

donderdag 6 februari 2014

Wereld kanker dag

Op dinsdag 4 februari was het Wereld kanker dag. Op de website www.wereldkankerdag.nl lees ik dat één op de drie Nederlanders kanker krijgt in de loop van zijn of haar leven. Op Twitter lees ik dat in 2013 101.500 mensen de diagnose kanker hebben gekregen. En ook dat elke dag 35 mensen de diagnose darmkanker krijgen. Ik schrik hier wel van.


Mijn collega Herma is in ons team de specialist als het gaat om voeding, dieet en kanker. Mijn andere 7 collega’s en ik zien evengoed veel mensen met kanker op het spreekuur of bij hen thuis omdat ze te ziek, te moe of te zwak zijn om naar het spreekuur te komen. Maar Herma werkt niet alleen veel met mensen met kanker zoals wij, daarnaast is zij aangesloten bij oncologienetwerken zoals een regionale afdeling van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Dit is het kennis- en kwaliteitsinstituut voor professionals en bestuurders in de oncologische en palliatieve zorg, dat ervoor zorgt dat de oncologische en palliatieve zorg continu verbetert. Daarnaast volgt zij een opleiding tot oncologie diëtist.

Recent heeft zij samen met chef-kok Leon Mazairac een kookboek gemaakt voor mensen met kanker. Eten doe je met je ogen, heet het. Dit is gemaakt in samenwerking met Cabane, het centrum voor leven met kanker. Eten doe je met je ogen is een kookboek voor alle hobbykoks, thuiskoks, keukenprinsen en -prinsessen. Voor mensen met en mensen zonder kanker. Eten doe je met je ogen bevat gerechten die er prachtig uitzien, heerlijk smaken en makkelijk te bereiden zijn. Naast de recepten staan er deskundige adviezen in van Herma over eten bij (de behandeling van) kanker.

Als mensen kanker krijgen en daarvoor behandeld worden, dan verandert vaak hun smaak, reuk, eetlust. Daardoor kan het zo zijn dat mensen minder eten en mede daardoor afvallen. Hun lievelingseten smaakt niet meer, ze worden snel misselijk door de geur, hebben snel een vol gevoel. Dit is niet meteen zo, het gaat geleidelijk. Ze kunnen vaak in de loop van het ziekteproces ook zelf niet meer goed bedenken wat ze lekker vinden en waar ze zin in hebben.

Tegelijkertijd wordt eten beladen: want wie eet, leeft (langer). Dat maakt dat er veel druk komt op het moeten eten. Ik merk dat als ik praat met mensen met kanker, maar ook als ik praat met de mensen die hen omringen: partner, kinderen, broers of zussen, mantelzorgers. Ik blijf het ontzettend bijzonder vinden om op huisbezoek te gaan bij cliënten. Hun schild is weg, ze zijn veel meer zichzelf in hun eigen huis, vaak is hun familie erbij. Ik praat over bereidingswijzen, verschil tussen warm en koud eten, over zacht, krokant, smeuïg, korrelig, mate van vloeibaarheid, friszuur, zoet, hartig. Alles wat je je maar kunt bedenken waardoor eten beter zou gaan. Eetmomenten (vóór het wassen, bijvoorbeeld als iemand dat als uitputtingsslag ervaart) en rustmomenten. Samen bedenken waar iemand nog zin in heeft en het daadwerkelijk voor hem klaarzetten. Deze zijn een kleine greep van onderwerpen die ik bespreek met mijn cliënten en hun familie. Het kookboek is een prachtige aanvulling.