donderdag 27 november 2014

30 day challenge

Pick a challenge, do it for 30 days and create a new habit. Als je 30 day challenge op Google intoetst dan krijg je daar allerlei mogelijke uitdagingen om in 30 dagen je billen, armen, buikspieren, en nog veel meer te verbeteren en topvorm te komen. Ik geef toe dat ik zelf weleens aan de 30 day plank challenge begonnen ben (niet afgemaakt) en mijn buurvrouw aan de 30 day ab challenge (ook niet afgemaakt).
 
Maar nu lees ik in The Washington Post het verhaal van een man die 30 dagen geen pakjes, zakjes, kant & klaar of bewerkt voedsel heeft gegeten. Die had ik nog niet eerder gehoord en ik ben benieuwd hoe hij het heeft ervaren. Hij zegt er het volgende over: ‘I stopped eating food that comes in a package. I’ve never felt better.’
 
Dat klinkt veelbelovend. Geweldig dat je dat in 30 dagen al kunt bereiken. Hij vertelt dat hij erg gewend was geraakt aan regelmatig (2x per week) pizza eten, afhaal burrito’s, afhaal noodles. In zijn koelkast stond standaard yoghurt met allerlei smaakjes, bier, restjes van afhaaleten, sausjes. Zijn dagelijkse tussendoortje bestond uit een handvol snoep.
 
Een collega vertelde hem over de 30-day "food cleanse". Een periode waarin je alleen maar onbewerkt, ongeraffineerd, suikervrij voedsel eet en ook nog eens alle zuivel en tarwe weglaat (en alcohol). Omdat hij toch al niet tevreden was over zijn eetpatroon besloot hij mee te doen. In het begin vond hij het ontzettend moeilijk. Hij vertelt dat hij een emotionele eter is: rotdag? KitKat en pizza! Voel je je geweldig? KitKat en pizza! Doordat het nu niet meer mocht ging hij in het begin juist nóg meer zin hebben in dit soort verboden eten. Dat was ook wat de website zei over het veranderen van eetgewoonten. In het begin is het moeilijk en verlang je naar alles wat niet mag. Hij ging er zelfs ’s nachts over dromen.
 
Maar na ongeveer een week werd het beter en makkelijker. Dat kwam doordat hij de effecten op zijn gezondheid erg ging merken: hij kon ’s morgens veel makkelijker opstaan, voelde zich veel minder duf. Hij had in de middag geen last meer van de bekende dip, had minder koffie nodig om wakker en alert te blijven, en op het moment dat hij thuiskwam na het werk viel hij niet meer om van vermoeidheid. En hij ging afvallen: ongeveer 1 kg per week. Hij leerde koken en ging dat ook leuk vinden. Want hij voelde zich goed in plaats van redelijk of slecht.
 
Toen kwam het einde van de 30 dagen in zicht. En dat zette hem aan het denken. Hoe ga je verder? Als iets zo goed voelt, dan wil je het niet opeens opgeven omdat de 30 dagen voorbij zijn. Maar zou je het volbrengen van 30 dagen niet kunnen vieren met pizza? Hij zegt dat hij nog niet besloten heeft... maar misschien wel eens zal bezwijken voor snoep of pizza.

donderdag 20 november 2014

Arme baby's en rijke baby's

Zomervakantie. Ik heb de nacht doorgebracht in een matig motel ergens langs een highway in de Verenigde Staten omdat we op doorreis zijn. Bij zulke motels zit soms ontbijt inbegrepen bij de overnachting. Daarbij moet je je niet al teveel voorstellen: een kleine betegelde ruimte waar een paar tafeltjes en stoelen staan, een kan koffie en wat voorverpakte, vette, zoete broodjes of muffins. Als je geluk hebt staan er sneden brood met een broodrooster en wat portieverpakkingen pindakaas, roomkaas en jam. Serve yourself.

Mijn vriend en ik hebben koffie genomen. Er komt een hele jonge moeder met haar baby op de arm binnen. Ze staat een beetje rond te kijken wat ze gaat nemen. Ze schenkt koffie in en trekt een plastic verpakking van een muffin af. Ze loopt een beetje rond te drentelen en opeens zie ik in mijn ooghoek dat ze een stukje van de muffin in de mond van haar baby doet. Ik schrik ervan. De baby is heel jong en buiten dat: muffin is nou niet iets waarmee je zou starten als je je kind vast voedsel gaat geven.

Dat het niet zo heel raar was wat ik zag, ontdek ik deze week als ik een artikel lees in The Washington Post. Het gaat over het verschil tussen wat arme baby’s en rijke baby’s te eten krijgen in hun eerste levensjaar. In het onderzoek dat in het artikel wordt beschreven zijn 1500 baby’s hun eerste levensjaar gevolgd wat betreft het voedsel wat ze kregen aangeboden van hun ouders of verzorgers.
De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat moeders met een laag opleidingsniveau en een laag inkomen hun kinderen vaak vetrijke en suikerrijke voeding geven. Moeders met een hoog opleidingsniveau en een hoog inkomen voeden hun kinderen voeding volgens de richtlijnen voor gezonde voeding passend bij deze leeftijdscategorie.
De onderzoekers hadden 18 voedselsoorten bedacht waarin het voedsel wat de baby’s kregen werd gecategoriseerd, zoals borstvoeding, flesvoeding, koemelk, yoghurt, soja, fruit, groenten, sappen etc. Toen de werkelijke voedselinname hen ter ore kwam schrokken ook de onderzoekers van wat sommige baby’s te eten kregen: snoep, ijs, frisdrank, patat.
Zij vroegen zich af waardoor dit kwam. Deels door onwetendheid over wat gezond is voor een baby om te eten, en wat het effect is van dit soort voedsel op groei, ontwikkeling, gezondheid en lichaamsgewicht. Waarom kiezen voor voedsel dat je zelf moet klaarmaken als er ook gemaksvoedsel is? En deels door beperkte financiën: vetrijk en suikerrijk voedsel is goedkoper.
Gevolgen voor slecht voedsel tijdens het eerste levensjaar zijn sterke gewichtstoename, minder lengtegroei en slechte smaakontwikkeling. Als je een jong kind niet leert wennen aan bijvoorbeeld smaak van groenten dan is de kans groot dat het op latere leeftijd ook niet lekker vindt. Slechte voeding wordt dan op latere leeftijd voortgezet.
Ook in Nederland bestaan deze verschillen tussen laag sociaal economische groepen en mensen met een hoog opleidingsniveau en ik denk dat ze ook al zo vroeg beginnen. Tijdige signalering is cruciaal, evenals tijdige voorlichting over gezonde voeding aan (zwangere) moeders.

donderdag 13 november 2014

Verleid me niet

Ik ben wat boodschappen aan het doen in de stad. Bij de Hema loop ik binnen om een ansichtkaart en een panty te kopen. Bij het afrekenen vraagt het kassa meisje aan me of ik er een zakje drop bij wil voor 1 euro. Die vraag komt voor mijn gevoel helemaal uit het niets, ik ben ook met mijn hoofd bij de andere boodschappen die ik nog moet doen. Ik zeg nee, reken af en loop de winkel uit. 

Dit was niet de eerste keer dat ik bij een kassa wordt gevraagd of ik bij mijn (geplande) aankopen iets te eten erbij wil. Ook bij tankstations valt het me op dat dit met name het afgelopen jaar vaak gebeurt. Als je binnenkomt om te betalen loop je al automatisch langs een rij met snoep en koek. Vlak voor de kassa staat dan vaak nóg een bak (in de weg óf vol in het zicht. Hoe je dat opvat is denk ik een kwestie van aan welke kant je staat: klant of verkoper). En dan komt inderdaad de vraag wilt u er twee pakjes kauwgom bij voor 1 euro? Of twee candybars voor 1,50 ? 

Het irriteert me dat mensen zich bemoeien met mijn aankopen. Ik weet zelf wel wat ik wil en wat ik nodig heb. Ik vind het niet fijn om iets ‘opgedrongen’ te krijgen. Nu heb ik er op zo’n moment als zoiets ongevraagd op mijn pad komt geen moeite mee om nee te zeggen, maar het feit dat ik dat steeds moet doen, daar erger ik me aan.

Deze week lanceerde Het Voedingscentrum de campagne Verleid Me Niet. Deze campagne sluit aan bij wat ik hierboven benoem. Dat mensen op heel veel manieren worden verleid om eten of drinken te kopen. De campagne is breder dan het opdringen van eten aan kassa’s maar gaat ook over verleidingen zoals snoep op onverwachte plekken waar je als klant altijd langs moet: bij de kassa in supermarkt, warenhuizen, maar ook in bouwmarkt, drogisterijen, huishoudelijke artikelen, textielzaken. Het gaat erom dat onze omgeving steeds meer obesogeen wordt: onze omgeving bevordert gewichtstoename. Zonder dat er per se een behoefte aan eten is, kan onze omgeving toch eetgedrag uitlokken. Als mensen eten zien of ruiken, of het wordt hen min of meer aangeboden, kan dat hun verlangen oproepen om iets te eten.
Het Voedingscentrum zegt hierover op hun website: Om weerstand te bieden aan verleidingen uit de omgeving is zelfcontrole nodig. Dat vraagt veel mentale inspanning. Kortstondig kunnen we dat wel opbrengen. Maar doordat we voortdurend worden blootgesteld aan verleidingen, kan dat uiteindelijk leiden tot wilsuitputting (egodepletie). Keuzes zullen dan vaker impulsief tot stand komen door prikkels uit de omgeving. Bij een overheersend ongezond aanbod leidt dat sneller tot een ongezonde voedselkeuze.

Ik vind het heel goed dat hiervoor aandacht is en dat Het Voedingscentrum deze campagne nu heeft. Of consumenten gezonde keuzes kunnen maken, hangt af van de aanwezigheid van  gezonde keuzes. Zo kan de fysieke omgeving gezond gedrag stimuleren.

donderdag 6 november 2014

Complicaties


Je zou zeggen dat als er ook maar iets van een kans is om lijden en dood te kunnen voorkomen, dat die met beide handen aangegrepen zou worden. Toch zie ik zelf elke dag dat het zo simpel niet is.


Ik bel met een 73-jarige vrouw om een afspraak te maken voor een huisbezoek. Haar huisarts heeft me gevraagd om dat te doen omdat mevrouw ernstig nierfunctie verlies heeft. Aan de telefoon is ze voorzichtig. Waarom is het nodig dat ik kom? Wat hebben nieren en eten met elkaar te maken? Hoe zou een dieet voor haar eruit komen te zien? Ze vertelt dat ze dol is op zout. ‘Ik eet liever lekker en ga gewoon een jaar eerder dood’ zegt ze tegen me.
Dat hoor ik vaker. Van bijvoorbeeld mensen met hart- en vaatziekten of diabetes. Dat zijn namelijk aandoeningen waarvan mensen niet altijd of zelfs helemaal geen klachten hebben. Ze zeggen dan ook weleens tegen mij: ‘het lijkt wel of ik het niet heb. Ik merk er niets van’. En juist dat maakt het soms moeilijk om gemotiveerd te zijn je gedrag te veranderen. Daarnaast worden mensen soms al behandeld met medicatie om de bloeddruk, het cholesterolgehalte of de bloedglucosewaarden laag te houden. ‘Ik heb geen hoge bloeddruk’ zeggen cliënten dan. Dat klopt op dat moment natuurlijk ook, maar voor artsen en diëtisten betekent medicatiegebruik om de bloeddruk laag te houden wel degelijk dat iemand een hoge bloeddruk heeft (dat zou die persoon zonder medicatie namelijk wél hebben).
Het niet als vervelend ervaren om een ziekte te hebben, kortom, motiveert dus niet. Wat ook niet motiveert, is dat bescherming van hart en bloedvaten (of dat nou vanwege bloeddruk, hoog cholesterol of diabetes is) iets is wat op lange termijn geldt. Schade aan bloedvaten loop je in de regel niet op binnen een paar jaar. Maar langdurig hoge bloeddruk levert vaatschade op. Dat heeft als gevolg dat de nierfunctie achteruit gaat, dat bloedvaten hun elasticiteit verliezen, stug worden en daardoor eerder uitrekken (aneurisma), de hartkamer vergroot (verminderde pompfunctie van het hart).  
Langdurig te hoge bloedglucosewaarden kan ervoor zorgen dat mensen hun zicht langzaamaan verliezen door schade aan de ogen (retinopathie), er eerder problemen ontstaan aan hart- en bloedvaten (hoge bloeddruk, hartinfarct, beroerte), dat de nierfunctie achteruit gaat (nefropathie), dat zenuwen beschadigd raken (neuropathie), dat het gevoel in de voeten verdwijnt waardoor wondjes niet opgemerkt worden en ontstekingen eerder kans hebben tot groter uit te groeien (diabetische voet), en dat er maagklachten ontstaan (een vertraagde maagontlediging).

Als diëtist probeer ik mensen uit te leggen waarom het zo belangrijk is om de ziekte te onderkennen, er zo goed mogelijk mee om te gaan door grip op de ziekte te krijgen. Dan is de kans op complicaties kleiner of worden ze uitgesteld. Een jaar eerder doodgaan doordat je een ziekte hebt is mogelijk. Maar als je je chronische ziekte negeert is de kans op complicaties heel groot. Hoe leef je als je wél die complicaties krijgt dan de laatste 2 of 5 of 10 jaar? Door de kans op complicaties te verkleinen is de kwaliteit van leven veel hoger.