donderdag 19 november 2015

My fat story

Ik kijk een documentaire gemaakt door en over Katie Hopkins. Zij is een Britse columnist en in Groot Brittannië ook bekend van tv. Ze heeft een hekel aan dikke mensen en roept dat ook te pas en te onpas. Wat haar met name stoort en bezighoudt, is dat overgewicht en obesitas de gezondheidszorg miljarden kost, terwijl het in haar ogen iets is wat men zelf in de hand heeft; iedereen kan afvallen.

Om te bewijzen dat dat écht waar is, maakte zij de documentaire My Fat Story. In een periode van 3 maanden wilde zij 20-25 kg aankomen in gewicht en vervolgens dat gewicht en eenzelfde tijdsperiode op eigen kracht ook weer kwijtraken om aan te tonen dat afvallen heel simpel is: minder eten en meer bewegen.
Dat aankomen was voor haar niet makkelijk. Ze had een zeer actieve leefstijl, was gewend functioneel te eten (alleen als ze honger had). Haar uitgangsgewicht bleek te laag te zijn, ontdekte ze bij de arts die haar tijdens dit proces zou monitoren. Ze had ondergewicht. Om in 3 maanden ruim 20 kg aan te komen, ging ze 4000-5000 kcal per dag eten. En ze stopte met sporten en dagelijks bewegen. Dat was heel moeilijk voor haar.
Om inspiratie op te doen voor gewichtstoename ging ze naar de Verenigde Staten, waar het grootste aantal mensen met overgewicht en obesitas leeft. Daar deed ze mee aan een uitdaging om een reuze hamburger te eten en bezocht ze een vrouw die 300 kg weegt. Je hoort haar de hele tijd dikke mensen veroordelen. Ze kijkt op hen neer. Maar ze breekt als ze ziet hoe een gezin in een fastfood restaurant eet, terwijl de kinderen obesitas hebben. Ze huilt als ze zegt: ‘de ouders zaten er gewoon bij en niemand deed iets.’ I could never feed my child to death. Ik denk dat ze ook hierin heel eerlijk was in haar gevoelens: hoe kun je dit je kind aandoen?
Uiteindelijk lukt het haar met heel veel moeite in 3 maanden ruim 20 kg aan te komen. Allemaal tegen haar dokters advies in. Want ze wordt er (natuurlijk) ook heel ongezond van: gewrichten hebben te lijden, haar cholesterolwaarde wordt heel hoog. Ze krijgt veel buikvet, haar hartslag en ademhaling veranderen, haar conditie verdwijnt, ze snurkt.
En dan gaat ze afvallen. Ze gaat niet op dieet. Ze gaat weer eten zoals ze deed: alleen als ze honger heeft. Ze kiest wat ze wil, sluit geen voedsel uit, maar beperkt portiegrootte. Stopt met chocolademelk, sappen en frisdrank. En gaat weer sporten. Nu met heel veel moeite, want ze schaamt zich voor haar lichaam, heeft het zwaar omdat ze 20 kg extra moet meetorsen. Ze  moet er hard voor vechten, maar het lukt haar wel. Bijna al het gewicht raakt ze weer kwijt. Niet alles, want uiteindelijk neemt ze het advies aan om niet weer naar het ondergewicht te gaan dat ze bij aanvang had.
Ik vond het een mooie, treffende documentaire. Ik denk dat ik deels hetzelfde denk over gezond eten en afvallen als Katie, maar in tegenstelling tot haar, beschik ik over een groot inlevingsvermogen. Uiteindelijk denk ik dat dat nodig is om mensen te kunnen helpen bij gezonder leven. Niet veroordelen, maar begrip hebben voor hun situatie en daarop mijn adviezen laten aansluiten.
De documentaire is in twee delen te zien op TLC.
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze met vrienden en collega’s op Social Media.

donderdag 12 november 2015

Koken en mode

Ik zou die dag koken, want ik was het eerst thuis. En koken is niet iets wat ik graag doe. Het is meer iets wat gewoon moet gebeuren. Bij gebrek aan ideeën ging ik eens bladeren in de Allerhande, het maandblad met recepten van Albert Heijn. Ik kwam een recept tegen met snijbiet en dat was juist de groente die we nog in de koelkast hadden liggen. Dat lijkt belachelijk toevallig, maar dat is niet helemaal zo. Wij hebben namelijk een abonnement op de Odin groente- en fruittas. Dat is een tas die we elke week ophalen in de biologische winkel en die een mix van verschillende groente en fruitsoorten bevat van het seizoen en uit de streek. Het fijne is dat je niet elke dag zelf hoeft te bedenken wat je gaat eten omdat je dus vanzelf al groenten in huis hebt door die tas. Het is alleen de vraag wat je ermee gaat maken. In welk gerecht je ze verwerkt en welke bereidingswijze je daarbij gebruikt. Het dwingt je dus tot creativiteit en soms ook het uitproberen van groentes die minder gangbaar zijn.
 
Natuurlijk is Allerhande een blad wat elke maand juist recepten van het seizoen bevat zodat mensen dit in de winkel gaan kopen om het klaar te maken op het moment dat het blad uitkomt. Dus zo toevallig was dat recept met snijbiet niet. Het gerecht in Allerhande was een frittata, een soort omelet dus met de snijbiet, aangevuld met groene asperges en geitenkaas. Ik besloot het gerecht te gaan maken met een twist: geen frittata, maar een hartige taart met dezelfde ingrediënten. Maar ik wilde er nog wel wat naast maken, want alleen hartige taart als avondeten vond ik te weinig.
 
Er lag nóg een kooktijdschrift op de stapel (mijn vriend houdt overduidelijk wel erg van koken) en dat was Foodies. Op het voorblad zag ik al een heerlijk gerecht staan: linzensalade met wortel, gerookte zalm, tuinkers en een salsa verde van koriander. Maar er stond ook op het voorblad ‘nieuwe smaken, fijne winterkost’. Bijzonder dacht ik nog, die mensen van Foodies kijken dus wel vooruit naar het komende seizoen. Net als in de mode; (daarmee houd ik me veel liever bezig dan met koken) de juli nummers van Vogue en Harper’s Bazaar waren tenslotte ook al deels gevuld met najaar-wintermode en die lagen half juni al in de winkels. En eigenlijk was het dan wel leuk om een zomergerecht van het seizoen te maken in combinatie met een wintergerecht. Net als in de mode- en kledingwinkels van nu: er zijn nog enkele zomerstukken in de rekken, maar die maken alweer plaats voor alle nieuwe herfst- en wintermode.
 
Maar mijn gedachtegang klopte niet. Het bleek te gaan om de januari uitgave. Het was dus al 7 maanden oud en lag nog altijd bij ons op de keukentafel. Jammer! Maar het idee stond me wel aan en de gerechten pasten prima bij elkaar. Dus dat was wat we aten.
 

donderdag 5 november 2015

Eenzaam en dik

In De Volkskrant lees ik: ‘Randstedeling wordt eenzaam en dik. In de vier grote steden ook forse toename van depressie en diabetes verwacht’. In Den Haag heeft de GGD een onderzoek gedaan waaruit blijkt dat het aantal inwoners met overgewicht, lijdend aan eenzaamheid en met verhoogd risico op angst, depressie, diabetes of een hartinfarct fors zal gaan stijgen. En epidemiologen (die de verspreiding van ziekten onder de bevolking bestuderen) zeggen dat dit ook geldt voor Amsterdam, Utrecht en Rotterdam.
 
In het kranten artikel worden meerdere oorzaken hiervan genoemd. Ten eerste de groei van niet-westerse bevolking. Hindoestanen, Turken en Marokkanen hebben meer kans op het krijgen van diabetes. Bij hen komt dit twee tot vier keer zoveel voor. Daarnaast komt het door vergrijzing. Er komen steeds meer mensen die 65+ zijn en bij hen komt eenzaamheid vaker voor. Dit geldt ook voor niet-westerse allochtonen. Zij lijden vaker aan eenzaamheid. Lex Burdorf is hoogleraar aan het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en gespecialiseerd in factoren die de volksgezondheid bepalen. Hij pleit voor een beter opsporing van mensen met deze ziekten zodat het beter te behandelen wordt.
 
De GGD pleit voor een betere samenwerking door de gezondheidspartijen in de wijken om een preventie structuur te kunnen maken. Zij willen dat juist minder mensen gaan lijden aan angst, depressie, eenzaamheid en overgewicht. Dan komt natuurlijk voorlichting over gezond eten en bewegen aan de orde. In Utrecht heb ik de ervaring dat daar al heel serieus aan wordt gewerkt. In het artikel wordt ook genoemd dat het heel moeilijk is om voorlichting en adviezen over gezond leven bij mensen aan te laten komen. In mijn ogen is dat zowel letterlijk als figuurlijk. Wat ik vaak merk aan voorlichtingen is dat er vaak juist mensen komen die zelf al het belang van een gezonde leefstijl inzien. En soms ook al begonnen zijn om veranderingen te maken in hun eet- en beweeg gewoonten. De mensen die je niet te pakken krijgt, die je niet ziet, die je niet bereikt, dat zijn de mensen die je eigenlijk erbij wilt hebben. Hoe moet dan die gezondheidsvoorlichting eruit zien en voor wie is het wél bedoeld?
 
Er bestaan verschillende vormen van preventie. Universele preventie richt zich op de algemene bevolking. Zij hebben geen verhoogd risico op ziekte. Selectieve preventie richt zich (ongevraagd) op (hoog)risicogroepen in de bevolking. Het opsporen en toe leiden naar de zorg is onderdeel van deze preventie. Geïndiceerde preventie richt zich op individuen die veelal nog geen gediagnosticeerde ziekte hebben, maar wel risicofactoren of symptomen. Geïndiceerde preventie heeft tot doel het ontstaan van ziekte of verdere gezondheidsschade te voorkomen door een behandeling. Zorggerelateerde preventie richt zich op individuen met een ziekte en heeft tot doel hen te ondersteunen bij zelfredzaamheid, ziektelast te reduceren en ‘erger’ te voorkomen.

Wat wenselijk is, is daarom tóch die opsporing en tijdige signalering. En dan kan vervolgens geïndiceerde en zorggerelateerde preventie ingezet worden. Daar komen de wijkteams en hun netwerken (onder andere diëtisten!) in beeld.