vrijdag 21 juni 2013

JOGGende peuters en kleuters

Eerder al schreef ik een stukje over JOGG. De afkorting JOGG staat voor Jongeren op Gezond Gewicht.
JOGG is de beweging voor een gezonde omgeving en een gezonde jeugd, waarbij iedereen in stad, dorp of wijk zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren van 0 tot 19 jaar gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. Dit betekent dat in een JOGG-gemeente gezondheidsprofessionals, onderwijs, zorg, bedrijfsleven, sport, bewegen, woningbouw, welzijn en media samenwerken om gezond leven de norm te maken. Jongeren, maar ook hun ouders en hun omgeving, staan bij de activiteiten centraal. De JOGG-aanpak is gebaseerd op het succesvolle Franse Epode (Ensemble Prévenons l’Obésité Des Enfants, of “laten we samen overgewicht bij kinderen aanpakken”). Utrecht is sinds november 2010 een JOGG gemeente.
Het is geen nieuws dat overgewicht een groeiend probleem is.
Een op de zeven kinderen heeft overgewicht. In sommige wijken is dat zelfs al een op de drie kinderen.


JOGG heeft een landelijke steekproeflaten uitvoeren naar wat kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar drinken. Daaruit bleek dat peuters dagelijks gemiddeld 2,3 glazen zoete drank drinken en gemiddeld 1,1 glas water. Dit lijkt in tegenspraak te zijn met wat ouders, verzorgers en professionals in de kinderopvang aangeven: zij vinden het drinken van water namelijk wel belangrijk.

Tijdens de steekproef is ouders e professionals gevraagd of zij weten hoeveel suiker er in een glas frisdrank zit. Ongeveer 65% van de ondervraagden wist dat dit 4-5 klontjes suiker zijn. Maar als dezelfde vraag werd gesteld over vruchtensappen, dan wist maar 25% het juiste antwoord: namelijk evenveel als in een glas frisdrank.
Om te kunnen en willen veranderen is dus kennis nodig. Daarnaast is verwachting ook belangrijk. Want 40% van de ouders denkt dat hun kind water drinken lekker vindt. En van de professionals is dit zelfs maar 18%. Paul Rosemöller is de ambassadeur van JOGG. Hij zegt hierover:’jong geleerd is oud gedaan. Het is belangrijk dat jonge kinderen water leren drinken.’

Iets leren eten en drinken, wennen aan nieuwe dingen, kost tijd. In Utrecht zijn er inmiddels al heel veel basisscholen waarde regel is dat er om 10 uur in de pauze alleen fruit wordt gegeten. In het begin, bij het invoeren van zo’n nieuwe regel op school, is niet iedereen blij met zo’n regel. Ook dat heeft te maken met wennen aan iets nieuws en de verwachtingen die mensen hierbij hebben. Veel ouders dachten toen dat hun kind het niet lekker zou vinden en ook dat het te weinig zou zijn, alleen maar fruit. Maar het sterke punt hierin is ook weer volgens de gedachte van JOGG: samen aanpakken en samen doen. Hierbij werkten de school, de ouderraad, de leerkrachten, gezondheidswerkers uit de wijk van de GG&GD en de diëtisten van Careyn samen om dit doel te kunnen behalen. Na een aantal jaar kan ik uit ervaring zeggen dat de meeste scholen en ouders heel blij zijn met deze regel, want iedereen is gelijk. Iedereen is hetzelfde want iedereen eet hetzelfde.
De volgende stap is dan het water drinken. In de wijk Overvecht is daar al een stap in gezet, in de loop van de komende jaren zal dit gaan uitwaaieren over de rest van de stad.

donderdag 20 juni 2013

In de fout

Aangemoedigd door mijn blog over verhalen uit de spreekkamer, liet mijn collega weten dat het misschien ook eens goed is om te schrijven over hoe vaak de cliënten op het spreekuur het gevoel hebben dat ze dingen helemaal fout doen. En toen ze me dat zei, wist ik inderdaad precies wat ze bedoelt. Want als je anders wilt gaan eten en je leefstijl wilt aanpassen, dan gaat dat over het algemeen niet zonder slag of stoot. Of zonder dat je daarin een keer een ‘foutje’ maakt.

Onderwerp van gesprek is zeer regelmatig het ‘in de fout gaan’. Ik vind het ook altijd jammer om te horen dat mensen dat benoemen als ‘zondigen’. Ik bedoel dat dan als: in tegenstelling tot bewust een keuze maken en lekker genieten van een extraatje. Tijdens het gesprek met de cliënt ga ik in op wat de cliënt mij vertelt over de fout die gemaakt is. Daarbij zeg ik dat men niet te hard over zichzelf moet oordelen.

 De mensen die vertellen dat ze ‘foute dingen’ eten en voelen zich enorm schuldig daarover of zijn er heel boos en gefrustreerd over. Meestal leidt dat tot nóg meer eten, want, zo voelen zij: ‘het is toch al verpest’. Zo raken ze erg teleurgesteld in zichzelf en krijgen ze het idee dat ze het niet kunnen. Dit negatieve gevoel van falen zorgt vaak voor een terugval in oude gewoontes. Het vervelende is dat het dan ook echt zo is. Het foutje leidt tot stoppen met het volgen van dieet of de nieuwe leefgewoonte.

Gelukkig stopt niet iedereen met het dieet of de leefstijlverandering, maar wat ik wel vaak hoor is dat het opnieuw de draad oppakken uitgesteld wordt. Mensen zeggen vaak: morgen ga ik er weer mee verder of maandag ga ik weer opnieuw beginnen.
Die gedachte is jammer. Het is veel krachtiger om niet te denken dat het morgen het beter wordt, maar pak nú op waar je gebleven was. Blik terug zonder oordeel over jezelf maar kijk vooruit hoe je een volgende keer beter kan handelen of stel je doelen bij. Steek je kop ook niet in het zand, durf eerlijk te zijn en gun jezelf weer de tweede kans. Welke gedachten zijn helpend en welke niet, kloppen die gedachten eigenlijk wel?

Samen gaan we na waar de fout vandaan kwam. Soms stellen mensen veel te hoge eisen aan zichzelf. Het echte zwart-wit denken, alles of niets. Veel snoepen versus helemaal niet snoepen. Overeten versus veel te weinig eten. Het bijstellen van eisen kan enorm helpen met het haalbaar maken van een doel. Om af te vallen is het helemaal niet nodig om letterlijk te stoppen met snoepen. Wel het doseren en het snoepgedrag in de hand houden. Tussen deze twee zit een wereld van verschil.

Zo zijn er nog wel meer voorbeelden te noemen waar een fout door veroorzaakt kan worden. Maar op het moment dat mensen in de gaten krijgen wanneer, hoe vaak en in welke situatie deze fout voorkomt, dan krijgen ze er grip op.

woensdag 12 juni 2013

Een bijzonder dieetadvies

Een tijdje geleden kwam mijn manager Anton van Asch bij ons het kantoor binnen gelopen. Dat komt niet zo vaak voor omdat hij vooral werkt vanuit Schiedam. Hij zei tegen mij dat hij het heel leuk vindt om mijn blogs te lezen. Zo’n compliment is natuurlijk altijd fijn om te krijgen. Het schrijven van de blogs was overigens ook zijn idee. Hij kwam daar vorig jaar mee. Of ik dat niet zou kunnen doen. Zodat méér mensen een duidelijker beeld krijgen van wat het werk van een diëtist inhoudt.
Inmiddels schrijf ik sinds september 2012 wekelijks een blog. Anton zei dus dat hij met plezier de blogs leest, maar dat hij graag wat meer zou willen horen over de gesprekken in de spreekkamer van de diëtist. De blogs gaan daar niet zo vaak over. Veel meer vertel ik over zaken die me in het dagelijks leven opvallen die met voeding, gezondheid en dieet te maken hebben. Dingen die ik zie, hoor en lees. Maar natuurlijk vind ik het prima om eens te schrijven over een gesprek dat plaatsvond tussen mij en een cliënt. Het blog dat ik naar aanleiding hiervan schreef, kun je nog terug lezen (‘Van mij hoeft het niet’, geplaatst 16 mei).
Vervolgens vroeg ik wat Anton ervan had gevonden. Hij mailde dat hij het interessant vond om te lezen met welke vragen iemand binnenkomt bij een diëtist en daar bij vroeg hij nog het volgende: Probeer nog eens een situatie te beschrijven waar je bijzondere dieetadviezen geeft.
Daar moest ik even over nadenken. Voor mij zijn mijn adviezen lang niet altijd bijzonder, maar de gesprekken met zoveel verschillende mensen zijn dat zeker wel. Ieder persoon die op mijn spreekuur komt is uniek. Iedereen heeft een andere achtergrond, een andere ‘bagage’ bij zich, een andere verhaal. Al zie ik 6 diabeten op een dag, geen gesprek is hetzelfde.
Ik sprak er met iemand over, wat een bijzonder dieetadvies zou kunnen zijn. En dat ik dat zo moeilijk vond om te bedenken. Was dat niet raar, als dat je dagelijks werk is?!
De persoon met wie ik dit besprak zei tegen mij dat het bijzondere van een dieetadvies inderdaad niet in heel grote gebaren zit, maar juist in hele kleine. Je kunnen inleven in iemands persoonlijke situatie, empathisch zijn, een passend advies geven voor dat unieke individu, kunnen meebewegen met weerstand en het ondersteunen van de effectiviteit van de cliënt. En dat als je vraagt aan de patiënt wat het bijzondere was van het advies dat de diëtist hem had gegeven, dat je dan steeds een heel ander antwoord zult krijgen.
Toen ik er daarna over nadacht, bleek dat juist dit de peilers zijn van de gesprekstechnieken die mijn collega’s en ik gebruiken op het spreekuur, namelijk motivational interviewing (MI). Klopte mijn eerste inval dus toch: mijn adviezen zijn niet bijzonder, maar de gesprekken die ik heb met de cliënt zijn dat wel degelijk.

donderdag 6 juni 2013

Avondvierdaagse of snoepvierdaagse?

Deze week wordt in veel plaatsen in Nederland de avondvierdaagse gelopen. Een van mijn vriendinnen die zelf 2 kinderen heeft en daarom dus ook meeloopt, zei tegen mij: 'je kunt het beter de snoepvierdaagse noemen. De hoeveelheden snoep die er worden gegeten, dat is echt ongelooflijk.' Bij navraag bleek dat bij anderen ook wel zo te zijn, en de naam snoepvierdaagse vonden ze daarom ook heel passend. Tijdens het lopen komt er snoep, koek, ontbijtkoek, chips en drinken tevoorschijn uit de tasjes van de kinderen. Schokkend om te horen.
Toch is dat iets wat heel jammer is, dat als er activiteiten worden ondernomen dat daar altijd iets lekkers tegenover moet staan. Of dat dat erbij hoort. Niet alleen bij zo’n avondvierdaagse, maar bijvoorbeeld ook bij een dagje uit of iets simpels als een bezoek aan een bioscoop. Kom je ooit een bioscoopzaal binnen waar helemaal niet wordt gegeten?
Het is overigens niet zo dat ik hier zelf helemaal niet aan meedoe. Ik ging vorig jaar een middag zwemmen in een natuurzwembad in Austin, Texas tijdens mijn zomervakantie. Het zwembad bestond uit een stuk rivier dat was afgezet om te zwemmen, eromheen was een bad gebouwd en rond de zijkanten een houten vlonder waarvan makkelijk in- en uit het bad gesprongen of geklommen kon worden. Het viel me op hoe netjes en schoon alles eruit zag. En het was ontzettend druk. Op een gegeven moment nam ik een appel uit mijn tas en zette er mijn tanden in. Bijna meteen kwam er iemand van het zwembad langs om te zeggen dat er op het terrein van het zwembad niet gegeten mag worden. Dat was vanwege de mieren, om die op afstand te houden. Vandaar dat het er zo netjes was! Niemand zat er te eten. Ik weet nog dat ik dat wel heel bijzonder vond. Hoe erg is dat?! (sta hier maar eens moment bij stil)
Terug naar de Vierdaagse. Want hoe zou je ervoor kunnen zorgen dat mensen minder snoepen of snoep uitdelen aan de kinderen? Misschien door het uit te leggen op de manier die mijn collega’s en ik vaak gebruiken tijdens het spreekuur, tijden het geven van cursussen of voedingsvoorlichtingsactiviteiten. Per dag hebben kinderen ongeveer 200 calorieën te besteden aan extra’s of tussendoortjes, náást het gewone eten. Als je een pakje drinken (vruchtensap, Wickey, Taksi …etc) en een koek eet, dan kom je al wel bijna aan die 200 calorieën.
Nu kun je zeggen: maar er wordt toch gewandeld? Dan is je energieverbruik groter, dus kun je meer snoepen. Dat is zo, maar tot op zekere hoogte. Een kind dat anderhalf uur wandelt, verbruikt nog geen 150 kcal met dat wandelen. Dat staat helemaal niet in verhouding tot wat er wordt gegeten en gedronken in die anderhalf uur. Weer een goed thema voor een ouderbijeenkomst op basisscholen, bij voorkeur vlak voor de aftrap van de avondvierdaagse. Volgend jaar dan maar?