Een tijdje geleden kwam mijn manager Anton van Asch bij ons het kantoor binnen gelopen. Dat komt niet zo vaak voor omdat hij vooral werkt vanuit Schiedam. Hij zei tegen mij dat hij het heel leuk vindt om mijn blogs te lezen. Zo’n compliment is natuurlijk altijd fijn om te krijgen. Het schrijven van de blogs was overigens ook zijn idee. Hij kwam daar vorig jaar mee. Of ik dat niet zou kunnen doen. Zodat méér mensen een duidelijker beeld krijgen van wat het werk van een diëtist inhoudt.
Inmiddels schrijf ik sinds september 2012 wekelijks een blog. Anton zei dus dat hij met plezier de blogs leest, maar dat hij graag wat meer zou willen horen over de gesprekken in de spreekkamer van de diëtist. De blogs gaan daar niet zo vaak over. Veel meer vertel ik over zaken die me in het dagelijks leven opvallen die met voeding, gezondheid en dieet te maken hebben. Dingen die ik zie, hoor en lees. Maar natuurlijk vind ik het prima om eens te schrijven over een gesprek dat plaatsvond tussen mij en een cliënt. Het blog dat ik naar aanleiding hiervan schreef, kun je nog terug lezen (‘Van mij hoeft het niet’, geplaatst 16 mei).
Vervolgens vroeg ik wat Anton ervan had gevonden. Hij mailde dat hij het interessant vond om te lezen met welke vragen iemand binnenkomt bij een diëtist en daar bij vroeg hij nog het volgende: Probeer nog eens een situatie te beschrijven waar je bijzondere dieetadviezen geeft.
Daar moest ik even over nadenken. Voor mij zijn mijn adviezen lang niet altijd bijzonder, maar de gesprekken met zoveel verschillende mensen zijn dat zeker wel. Ieder persoon die op mijn spreekuur komt is uniek. Iedereen heeft een andere achtergrond, een andere ‘bagage’ bij zich, een andere verhaal. Al zie ik 6 diabeten op een dag, geen gesprek is hetzelfde.
Ik sprak er met iemand over, wat een bijzonder dieetadvies zou kunnen zijn. En dat ik dat zo moeilijk vond om te bedenken. Was dat niet raar, als dat je dagelijks werk is?!
De persoon met wie ik dit besprak zei tegen mij dat het bijzondere van een dieetadvies inderdaad niet in heel grote gebaren zit, maar juist in hele kleine. Je kunnen inleven in iemands persoonlijke situatie, empathisch zijn, een passend advies geven voor dat unieke individu, kunnen meebewegen met weerstand en het ondersteunen van de effectiviteit van de cliënt. En dat als je vraagt aan de patiënt wat het bijzondere was van het advies dat de diëtist hem had gegeven, dat je dan steeds een heel ander antwoord zult krijgen.
Toen ik er daarna over nadacht, bleek dat juist dit de peilers zijn van de gesprekstechnieken die mijn collega’s en ik gebruiken op het spreekuur, namelijk motivational interviewing (MI). Klopte mijn eerste inval dus toch: mijn adviezen zijn niet bijzonder, maar de gesprekken die ik heb met de cliënt zijn dat wel degelijk.