In de
Volkskrant van afgelopen maandag lees ik een artikel over vet, suiker en zout
in ons voedsel en hoe de tactiek van de voedselindustrie is om het op de
perfecte wijze, in exact de juiste hoeveelheden in ons voedsel te stoppen. Dit
allemaal zodat wij, de consument, het massaal gaan eten en daarbij ook nog eens
heel veel moeite hebben om daarmee te stoppen of onszelf tijdig af te remmen.
Het artikel is een interview met Michael Moss. Hij won een aantal jaar geleden The Pulitzer Prize naar aanleiding van een serie artikelen over de E. Colibacterie in hamburgers. Hij heeft vorig jaar een boek geschreven over de macht en de tactieken van de wereld van de voedselindustrie, en dat is recent in het Nederlands uitgegeven. Hij zegt dat de voedselindustrie heel veel onderzoek heeft gedaan naar het bliss point: de precieze hoeveelheid suiker (of zout of vet) die het maximale resultaat oplevert. Met andere woorden; hoe zorg je ervoor dat mensen jouw product het allerlekkerst vinden en ervan willen blijven eten?
Hij vertelt over neurowetenschappers die MRI scans maakten van de hersenen tijdens het eten. De onderzoekers zagen met die scans dat de hersenen sterk reageren op suiker en vet. Als dat werd gegeten, kwam er onmiddellijk de boodschap: love this, eat more. In een van mijn eerdere blogs schreef ik al eens dat mensen een smaakvoorkeur voor vet en zoet hebben. En dat dat in vroegere tijden van jagen en verzamelen een hele mooie manier was van ons lichaam om selectief het meest calorierijke voedsel te kiezen en waarderen. Zodat er relatief weinig gegeten hoefde te worden om het individu en natuurlijk daarmee de soort te laten voortbestaan. Ook dat zegt Michael Moss: ons biologisch systeem is zo ontworpen dat al onze zintuigen voortdurend alert zijn op suiker. En hij geeft ook aan dat dat in de natuur niet zo rijkelijk voor kwam. Door de komst van de moderne voedselindustrie is het alomtegenwoordig.
Natuurlijk doet de voedselindustrie er alles aan hun produkten te verkopen. Het gaat er natuurlijk wel om hoe je als consument met het aanbod omgaat. Want ook al maakt de voedselindustrie ons eten tot in de puntjes perfect als het gaat om smaak en het bliss point, toch zou ons gezond verstand ons moeten kunnen helpen met kiezen, kopen en eten. Michael Moss zegt dan ook dat marketing van het voedsel (reclame) een hele grote rol speelt. Dat er een beroep wordt gedaan op emoties, mooie herinneringen en belevenissen waarbij een soort voedsel belangrijke rol speelde. Daardoor wordt slim, verstandig en gezond kiezen moeilijker.
Als ik dit interview lees, maakt het me weer eens extra bewust van hoe ingewikkeld het is om gezond te eten. En om gezonde keuzes te maken. Ik zie mensen dagelijks op mijn spreekuur die worstelen met het maken van de juiste keuze. Maar er spelen zoveel factoren een rol hierbij. Fijn dat dit artikel ook weer een (klein) deel van die factoren laat zien.