11-12-13 was de Dag van de
Ondervoeding. Ook vorig jaar heb ik in mijn blog aandacht hieraan besteed. Het
is een belangrijk onderwerp omdat het vaak ook een beetje een vergeten
onderwerp is. Als mensen horen of praten over de diëtist, dan denken de meeste
mensen toch als eerste aan overgewicht en afvallen.
Maar als je de cijfers ziet van hoe
vaak ondervoeding bij ziekte voorkomt, dan zet dat wel aan tot denken. Op de
website van de Stuurgroep Ondervoeding lees ik de volgende cijfers en feiten:
‘Uit landelijke prevalentiecijfers blijkt dat in het ziekenhuis 25-40%, in het
verpleeghuis 20-25% en in de thuiszorg 15-25% van de patiënten ondervoed is.
Inmiddels is veel bekend over de gevolgen van ondervoeding bij risicogroepen,
zoals ouderen, chronisch zieken en patiënten rond een operatie.’
Zij leggen hierbij uit waarom
ondervoeding zo’n groot probleem is: ‘Ziektegerelateerde ondervoeding leidt
aantoonbaar tot langzamer herstel en complicaties bij ziekte en operaties.
Gevolgen van aan ziekte gerelateerde ondervoeding zijn verlies van
lichaamsgewicht en spiermassa, daling van de weerstand, verhoogde kans op
complicaties, zoals infecties en decubitus en een vertraagde wondgenezing. Deze
situatie kan tot een negatieve gezondheidsspiraal leiden zoals langere
opnameduur, verhoogd medicijngebruik, toename van de zorgcomplexiteit en afname
van de kwaliteit van leven. Ook is wetenschappelijk aangetoond, dat
ondervoeding een onafhankelijke risicofactor voor overlijden is.’
In het afgelopen jaar hebben mijn
collega’s en ik de verzorgenden en verpleegkundigen in de wijkteams van Careyn
geschoold over wat ondervoeding precies is en ook over het screenen en
signaleren van ondervoeding. En misschien nog wel belangrijker: het signaleren
van een risico op ondervoeding. Want dan ben je de problemen al een stapje
vóór.
Doordat de mensen van de wijkteams
veel en vaak bij mensen thuis komen, kunnen zij los van het lichaamsgewicht,
tóch zien of mensen ondervoed zijn of een risico daarop hebben. Zij zien dat
aan loszittende kleding, ronddraaiende horlogebandjes, de broekriem die een
gaatje strakker moet, de koelkast waarin steeds producten over de
houdbaarheidsdatum heen gaan omdat ze te langzaam worden opgegeten of
gedronken. Bovendien kennen de wijkverpleegkundigen de cliënt goed en zien ze
het snel als het niet zo goed gaat, als iemand minder goed in zijn vel zit,
achteruit gaat wat betreft vaardigheden en of verzwakt.
Doordat zij signaleren, kan de
diëtist eerder worden ingeschakeld. En natuurlijk kunnen zij ook zelf meehelpen
aan het terugdringen en behandelen van ondervoeding. Ze kunnen soms eten
klaarzetten, uit de (koel)kast halen, mensen eraan herinneren te eten of te
drinken, met de familie een plan bedenken over het doen van boodschappen, het
schoon en gevuld houden van de koelkast en voorraadkast. Samen met mensen
bedenken wat hun favoriete eten altijd was of hun favoriete tussendoortje of
snack. Als je zelf weinig eetlust hebt, is het moeilijk om deze dingen te
bedenken. En als je moeite hebt met lopen, tillen, lang staan of fijne motoriek
dan is boodschappen doen en koken ook al een uitdaging.
Door samen oplossingen te bedenken
met de cliënt en door contact te houden met de diëtist speelt het wijkteam een
heel belangrijke rol. Dit is uiteindelijk de belangrijkste boodschap die we in
de scholingen aan hen hebben meegegeven.