donderdag 22 november 2012

Nature versus Nurture

Hoe ontstaat overgewicht? Eigenlijk heel simpel: door méér te eten dan het lichaam nodig heeft. Als je meer calorieën binnen krijgt dan het lichaam verbrandt met activiteiten. Martijn Katan, hoogleraar Voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam, legt het als volgt uit: ‘ons lichaam is een bankrekening. Of je op een dag tien keer snel een tientje stort of in één keer 100 euro: het saldo op het einde van de dag is hetzelfde: 100 euro meer. Zo gaat het ook met calorieën: alles wat binnenkomt, wordt opgeslagen als het niet wordt verbrand.’

Mensen die op mijn spreekuur komen, denken hier vaak anders over. Hun argument is: mijn hele familie heeft overgewicht. Wij hebben daar aanleg voor. Dat deze aanleg werkelijk bestaat, is wel bekend. Op individueel niveau speelt genetica een grote rol. Ongeveer 30-70% van de verschillen in lichaamsgewicht tussen personen is erfelijk bepaald. Ook is het een kwestie van genetische selectie dat het ons instinct is om zoveel mogelijk calorieën naar binnen werken als er voedsel voorhanden is, en om niet onnodig te bewegen. Verder spelen genetische factoren vooral een rol bij de vorming van vetweefsel en bij het reguleren van het honger- en verzadigingsgevoel. Dit laatste is direct van invloed op het eetgedrag.

Grote vraag is natuurlijk: hoe kan het dat het aantal mensen met overgewicht en obesitas in de afgelopen 30 jaar letterlijk is verdubbeld? Dit is niet toe te schrijven aan genetische factoren of aanleg. Onze genenpool, het erfelijk materiaal is in 30 jaar niet veranderd. Wat wel veranderd is, is onze omgeving. 


De invloed van onze fysieke omgeving (de winkels, het voedselaanbod, reclames) en de sociale omgeving (de mensen om ons heen) wordt steeds groter en belangrijker. Onze omgeving nodigt uit tot veel eten en weinig bewegen. Dit wordt een obesogene samenleving genoemd. De markt speelt in op de mogelijkheid en aantrekkelijkheid van eten, ook buiten de maaltijden om. Het is dichtbij, makkelijk verkrijgbaar, goedkoop. Winkels zetten reclameborden of reclame artikelen op plekken neer waar je er niet omheen kan, zij verruimen hun openingstijden. Fabrikanten van voedsel en dranken maken hapklare verpakkingen die er aantrekkelijk uit zien. Zo wordt het wel heel makkelijk om te eten of drinken wat je met één hand kunt doen tijdens het autorijden, winkelen, typen, telefoneren, treinreizen, lezen.

De sociale omgeving is het gezin, de familie, buren en bijvoorbeeld meningen van vrienden. Deze zijn van grote invloed op het uiteindelijke eet- of beweeggedrag. Dit wordt ook wel de sociale norm genoemd. Mensen passen zich (meestal onbewust) aan. Wat is normaal? Als je opgroeit in een omgeving waarin het heel gewoon is om vaak en veel te eten, dan bedenk je je niet makkelijk zelf dat het ook anders kan.

Bij het veranderen van gewoonten en gedrag kun je gebruik maken van dit principe. Sociale steun is ontzettend van belang. Om bijvoorbeeld minder te eten en meer te bewegen is voor kinderen zowel de steun als het goede voorbeeld van hun ouders belangrijk. Voor volwassenen gaat het er om dat zij iemand hebben om samen veranderingen door te zetten. Het hele gezin moet meedoen met het veranderen van gewoonten en het meebewegen (zowel letterlijk als figuurlijk) naar een gezondere leefstijl.