zondag 14 september 2014

Dieet dit - Dieet dat


Op 19 september is het De Dag van de Diëtist. Op deze dag wordt er een publiekscampagne gelanceerd: Dieet dit – Dieet dat. De campagne zoomt in op het persoonlijke aspect van het voedings- of dieetadvies dat je krijgt bij de diëtist.

Voor ons diëtisten is het namelijk heel logisch dat de ene persoon met diabetes een heel ander dieetadvies krijgt dan de volgende persoon met diabetes. Dat kan te maken hebben met het verloop van de ziekte, het klachtenpatroon dat de cliënt ervaart, met de achtergrond en cultuur van de cliënt, de eetgewoonten van de cliënt, persoonlijke voorkeur en smaak, de gezinssamenstelling, het activiteitenpatroon, wel of niet werkzaam zijn, de leeftijd van de cliënt, het wel of niet goed kunnen omgaan met de ziekte. Voeding is heel persoonlijk.

De campagne richt zich op 5 grote patiëntengroepen die wij diëtisten veel op onze spreekuren zien: mensen met diabetes, mensen met hart- en vaatziekten, zwangere vrouwen, mensen met maag- en darmklachten, mensen met kanker. Maar dat juist deze groepen extra worden belicht, betekent niet dat mensen met andere klachten of aandoeningen zich niet aangesproken zouden moeten voelen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld COPD (longemfyseem), de ziekte van Parkinson, ondervoeding, mensen die herstellend zijn na een operatie, mensen met obesitas, mensen die (tijdelijk) sondevoeding gebruiken, kwetsbare ouderen, mensen met een voedselallergie, kinderen, noem maar op.

Het leuke van de campagne is dat het benadrukt dat de diëtist voor iedereen is. Vragen als ‘kan het eten van speltbrood helpen bij darmklachten? Mag ik soja eten nu ik zwanger ben?’ geven weer dat je niet allen bij hele ernstige ziektes of ingewikkelde vragen of een compleet dieet bij de diëtist terechtkan, maar juist dat je met kleine simpele vragen heel goed bij ons kunt aankloppen.

Mijn cliënten verwachten soms dat er op het spreekuur veel geboden en verboden langskomen, maar het tegendeel is waar. Door cliënten kennis te laten opdoen over hun klachten of aandoening, kunnen mensen namelijk zelf beter beslissen of ze iets willen en kunnen eten én wat het effect ervan is op hun gezondheid of hun chronische ziekte. Door te praten over goede alternatieven voor voeding die klachten geeft of klachten zou kunnen verergeren, kunnen mensen gevarieerd en lekker blijven eten, binnen hun gezin, op hun werk, bij het sporten, etc.

Ik ben dus niet degene die zegt dit mag wel en dit mag niet, maar bespreek wel wat de gevolgen kunnen zijn van het wel of niet kiezen voor een bepaald voedingsmiddel. De cliënt beslist natuurlijk zelf. En zo zou het moeten zijn. Iedere volwassene moet zelf kunnen bepalen wat en hoeveel hij eet en drinkt. Als de cliënt voldoende ziekte inzicht heeft dan is het een bewuste en weloverwogen keuze, naar aanleiding van het advies van de diëtist. En uiteindelijk is dat toch waar om het gaat. Want dieet dit, dieet dat.