donderdag 4 oktober 2012

Soda War

Het is half september als ik op het journaal hoor dat het voorstel van de burgemeester van New York, Michael Bloomberg, over het beperken van de hoeveelheid frisdrank (per beker), is aangenomen. Dit voorstel houdt in dat bekers frisdrank niet groter mogen zijn dan 16 ounces, dat wil zeggen een krappe halve liter (473 ml). Dit maakt dat het verboden is voor restaurants, koffietentjes, straatverkopers, sporthallen en bioscopen om gezoete dranken te schenken die groter zijn dan deze maat of om klanten grotere bekers (dan 473 ml) mee te geven als ze het zelf mogen inschenken. Dit geldt voor de hele stad New York.
Onnodig te zeggen dat dit voorstel een hele hoop kritiek kreeg. De term Soda War (frisdrank-oorlog) ontstond en werd al snel door iedereen als samenvatting voor deze maatregel gebruikt. Mensen vinden het overbeschermend, bemoeizuchtig en irrationeel dit opgelegd te krijgen bij wet. Toch is deze regel er een in een serie van regels (allemaal opgelegd door Michael Bloomberg) die te maken hebben met het verbeteren van de gezondheid. De eerdere regels gingen over het rookverbod in openbare ruimtes, het beperken van transvetzuren en verplichte aanduiding van de hoeveelheid calorieën per portie in fastfood restaurants (met die laatste regel zijn juist veel mensen blij).
De regel die nu nieuw is, het beperken van de grootte van de beker, geldt helaas niet voor dranken op melkbasis (denk aan grote cappuccino’s, caffe latte’s en milkshakes), vruchtensappen, alcoholische dranken en light frisdranken. Op de light frisdranken na, zijn ook dit stuk voor stuk hele calorierijke dranken.
Terwijl ik het nieuws hoor, probeer ik te bedenken hoe mijn eigen standpunt is over deze regel. Ben ik het ermee eens, of is het tóch overbeschermend, bemoeizuchtig en irrationeel?  Denkend aan de spreekuren en alle scholingen, cursussen en voorlichtingen die mijn collega’s en ik geven over gezond drinken, dan past zo’n regel over bekermaten daar inderdaad niet in. Wat wij veel meer doen is het vergroten van de bewustwording. Dat doen we bijvoorbeeld door het berekenen van de hoeveelheid suiker die iemand op een dag binnenkrijgt met het drinken. Door te tellen wat mensen gebruiken en dat met ze te bespreken en ze een manier laten bedenken om dit te beperken, hebben mensen zelf een beslissing genomen over wat, hoe en wanneer ze iets in hun gewoonten veranderen en dat is toch echt iets heel anders dan het opgelegd krijgen.
Een rekenvoorbeeld is het meest duidelijk hierbij. Het gebruik van 20 klontjes suiker per dag is eerder regel dan uitzondering. Denk aan een glas sinaasappelsap bij het ontbijt, 6 kopjes koffie of thee met 1 schepje suiker, een glas ijsthee in de middag en ’s avonds nog een glas frisdrank (let wel: ik neem hier niet eens alcohol in mee, dan zou de berekening hoger uitvallen. Bedenk ook dat ik hierbij uit reken met glazen van 200-250 ml. Geen Amerikaanse glazen van een halve liter). 20 klontjes suiker per dag is 140 klontjes suiker per week, dat is 2800 calorieën per week alleen aan de consumptie van suiker. Als je bedenkt dat de gemiddelde energiebehoefte van een vrouw 2000 calorieën per dag bedraagt en voor een man 2500 calorieën, dan is 2800 calorieën dus ruim een hele dag extra eten per week.
Voor een burgemeester in een stad waar 9,5 miljoen mensen wonen in een gebied van bijna 800 km2, is het misschien toch de snelste en meest efficiënte oplossing voor een letterlijk onwaarschijnlijk snel groeiend probleem (overgewicht en obesitas) om er maar een wetsregel van te maken en zo de frisdrankconsumptie terug te dringen. Natuurlijk hoop ik dat ook in NY meer tijd en geld wordt gestoken in een gedegen voorlichting waardoor mensen toch hun keuzes zelf kunnen maken.