‘Van mij hoeft het niet’ zegt de cliënt die zojuist mijn kamer is binnengekomen en nu aan de andere kant van mijn bureau zit. Ze is voor het eerst gekomen, doorverwezen door haar huisarts. Razendsnel maak ik een inschatting van haar. Een echte Utrechtse dame, met het hart op de tong. Lekker direct. Ik besluit haar nukkige woorden te pareren. ‘Van mij hoeft het ook niet’ zeg ik tegen haar, terwijl ik achterover leun in mijn stoel.
Dat verbaast mevrouw zichtbaar, dat het van mij ook niet hoeft. Het kost haar enkele seconden om de betekenis daarvan tot zich te laten doordringen. Dan vertelt ze dat ze het gevoel heeft met haar rug tegen de muur te staan. Ze heeft al jaren obesitas, probeert daar regelmatig wat aan te doen en dat lukt eigenlijk nooit echt. Maar nu heeft ze al een tijd een hoge bloeddruk en de huisarts heeft gezegd dat ze nu moet gaan starten met medicatie en dat wil mevrouw absoluut niet. Ze moet dus toch gaan afvallen om de bloeddruk te kunnen laten dalen.
Ik ben blij dat mijn strategie werkt. Door mensen te laten inzien dat ik niets van ze wil, maar (als het goed is) willen zij iets van mij. Daardoor gaat er voor hen vaak heel veel druk vanaf en hebben ze het gevoel dat ze het werkelijk voor zichzelf doen en niet voor de huisarts of voor mij. Dan pas kunnen ze met echte vragen komen die leven bij hen en kunnen ze gericht vragen stellen over het aanpassen van hun eetgewoonten.
Door mevrouw de vrijheid en ruimte te geven om te kunnen vertellen wat haar dwars zat, kom ik met haar een stuk verder dan wanneer ik haar irritatie en weerstand had genegeerd. Door die er te laten zijn en die te respecteren, voelt mevrouw zich echt gehoord.
In de gesprekken die volgen, wordt het steeds duidelijker dat zij wel meer positieve gevolgen van het afvallen kan bedenken dan alleen het voorkómen van medicatiegebruik tegen de hoge bloeddruk. Zij wil weer de trap op kunnen lopen zonder buiten adem boven te komen. Ze wil beter kunnen bukken, makkelijker haar schoenen vastmaken, wandelen en fietsen langer volhouden. Deze voordelen van het afvallen waren er natuurlijk altijd wel, maar doordat er een medische reden was van het gaan naar de diëtist, en doordat mevrouw daar boos over was (ze wilde immers geen pillen, dus ze ‘moest’ wel), waren die in eerste instantie naar de achtergrond verdwenen. Maar het door haar zelf te laten bedenken en benoemen van haar eigen beweegredenen om af te vallen, werkt veel meer motiverend voor haar. Dit heeft ze nodig om het afvallen te laten lukken.
Met mevrouw gaat het in de loop van de tijd steeds beter. Ik zie haar in het begin vaak en daarna met steeds langere tussenpozen. Ze heeft meer zelfvertrouwen, weet wat gezond eten is en het lukt haar ook om het vol te houden. Met kleine stappen is ze er gekomen. We besluiten na een tijd samen de handeling te stoppen. Mevrouw kan het nu zelf.