donderdag 29 januari 2015

Verdriet

The question is not what do you eat, but what is eating you? Ik las het een lange tijd geleden, ik weet niet meer waar of wie het zei, maar ik heb het sindsdien onthouden. Vertaald betekent het zoveel als: de vraag is niet wat eet je, maar wat vreet aan je? Ik moet er weer aan denken als ik een artikel lees dat me door mijn moeder onder de neus is geschoven. Ze heeft het uit de krant (Brabants Dagblad, zaterdag 17 januari 2015) geknipt. Het gaat over internist-endocrinoloog Liesbeth van Rossum. Zij behandelt mensen met obesitas in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en was daar mede oprichter van het Centrum Gezond Gewicht van het Erasmus MC. Zij zegt in het artikel: ‘bij onze spreekuren vloeien de tranen rijkelijk. De patiënten zijn vaak heel ongelukkig’.
 
Dat herken ik wel. Regelmatig heb ik huilende mensen voor me of mensen die vertellen heel ongelukkig en verdrietig te zijn vanwege hun overgewicht. Op de website van het RIVM in het Nationaal Kompas Volksgezondheid lees ik er het volgende over:
‘Overgewicht heeft ook invloed op psychische gezondheid. Mensen met overgewicht hebben meer te maken met stigmatisering en lopen meer kans op psychische en psychosociale problemen als eenzaamheid, verdriet en gespannenheid. Mensen met ernstig overgewicht zijn ook vaker depressief. Dikke kinderen hebben meer kans op een lage zelfwaardering en daarmee samenhangende psychosociale problemen. Overgewicht kan zowel de oorzaak zijn als het gevolg van psychische problemen’.
 
Juist dat laatste, dat overgewicht zowel de oorzaak als het gevolg kan zijn van psychische problemen, is interessant. Want dat betekent ook heel veel voor de juiste behandeling van overgewicht. Ja, uiteindelijk gaat het er natuurlijk altijd om dat mensen minder moeten eten, maar op welke manier zij daarbij begeleid worden is cruciaal. Dat zegt ook Liesbeth van Rossum: ‘bij de behandeling wordt alles op groepsniveau bekeken. Gemiddeld werkt dit dieet of deze therapie goed. Er wordt nauwelijks naar individuele factoren gekeken’.
 
Op mijn spreekuur zie ik mensen die in een ongezonde leefomgeving verkeren: binnen hun gezin, familie, opvoeding, wijk, zijn alle mensen net zoals zij niet gezond. Ze hebben het niet geleerd en krijgen in hun directe omgeving ook geen gezond voorbeeld. Ook zie ik mensen die wél heel goed weten wat gezond is, hiermee opgevoed zijn, genoeg goede voorbeelden om zich heen hebben, maar het lukt hen niet dit voor zichzelf te bereiken. Je zou kunnen zeggen dat het een keuze is, maar in gesprekken blijkt dat deze mensen het wel heel graag anders zouden willen. Zij kiezen niet (bewust) voor deze leefstijl, maar krijgen het niet voor elkaar het anders (gezonder) te doen. Dan zie ik ook mensen die wel die gezonde basis hebben, maar daarnaast het heel moeilijk vinden om met bepaalde situaties of emoties om te gaan. Zij eten hun gevoelens van onvrede of onmacht weg.
 
Door met mensen te praten, goed te luisteren en door te vragen, komt bij ieder van mijn cliënten een persoonlijke hulpvraag boven. Aan mij de schone taak de behandeling precies daarbij te laten aansluiten.